Aankomst op Schiphol


Na een vlieg reis van ongeveer vijf uur, zette het vliegtuig de landing in. Ik zat niet bij het raam dus ik kon niet echt goed naar buiten kijken, maar dat beetje wat ik van Nederland zag, was een erg vreemd aandoende wereld. Alles hier ziet er zo gecultiveerd uit als je van ver komt maar uiteindelijk landde het vliegtuig toch echt in die vreemde wereld en ik pakte dus maar m'n handbagage uit het vak boven m'n hoofd en liep maar gewoon achter m'n maten aan. Eerst nog door het vliegtuig naar voren, waar op een gegeven moment een stewardess ons linksaf een gang in wees. In die gang liepen we over het zelfde donkerblauwe KLM. tapijt als in het vliegtuig en daardoor drong het pas na een paar meter, toen die gang een lichte knik maakte, tot me door dat ik al in een zogenaamde "Vliegtuigslurf” liep. Dat ik dus het vliegtuig al lang uit was.

Met iedere nieuwe stap die ik daarna zette, leek de wereld vreemder en vreemder, en de contrasten met de Libanese heuvels, waar ik me zo thuis had gevoeld, alleen maar steeds groter te worden.


We liepen door lange en bijna steriel aandoende gangen en langs enorme, keurig schone en ongebroken glasoppervlakten. Op een gegeven moment stonden we zelfs op een lopende band, zodat we niet eens meer zelf hoefden te lopen. Het gaf me de indruk dat ik in zo’n vreselijk neppe sciencefiction film wereld was beland. Zo'n wereld waarin alles automatisch gaat. Alles kwam daar dan ook echt als zo'n wereld van wetenschappelijke verbeelding op me over.


Die zelfde ochtend was de wereld nog een stuk duidelijker geweest. Ik had, met acht maten, een goed gewapende legereenheid gevormd op een kleine post in een rotsig hoogland. We hadden een duidelijke taak gehad om alles in goede banen te leiden, maar vanaf het moment dat we die ochtend van die post waren vertrokken, moesten we zelf in banen worden geleid en werd alles om ons heen, langzaamaan alleen maar steeds nieuwer en afstandelijker.


Het beschadigde vliegveld van het oude Beiroet waar we vijf uur eerder nog gewoon via een verrijdbare trap een vliegtuig in waren geklommen, was na maanden in de ruwe Libanese heuvels, al erg vreemd op me over gekomen maar zolang je  nog, met een groep mensen onderweg bent, bekijk je alle vreemdheid die je tegen komt nog van een afstand. In de luxe verzorgdheid van het vliegtuig waren m'n maten nog in de buurt geweest maar eenmaal op Schiphol en alleen, bleek al die vreemdheid nog een enorme overtreffende trap te hebben. Toen besefte ik ook pas echt helemaal dat alles wat me daar zo tegen stond, echt weer gewoon zou moeten gaan worden maar wat me dan precies zo tegen stond? 

Bij m'n vakantie naar huis, anderhalve maand eerder, had het echt veel minder erg gevoeld. Waarschijnlijk omdat ik toen heel goed wist dat het maar voor even was. Toen ik thuis op vakantie was, was ik ook precies dat. Op vakantie. Ik wist dat ik weer terug naar Libanon zou gaan. Dan beleef je alles op een heel andere manier. Zelfs de gedachte dat terug in Nederland m’n vriendin zou weerzien, kon dat gevoel niet helemaal weg nemen en ik kon niet wachten om met haar over dat alles te gaan praten. Ik had het gevoel dat alleen zij me zou kunnen begrijpen.


Vanaf die lopende band zag ik een paar stewardessen die, onbezorgd liepen te kletsen en alles wat voor mij zo vreselijk vreemd was, duidelijk heel normaal vonden.

Na een lange tocht langs al die uitbundige keurigheid, kwamen we aan in een grootte hal waar ik, achter een glazen wand, allerlei mensen zag staan die uitbundig naar ons stonden te zwaaien. Het was vreemdheid ten top maar voor ons was er op dat moment eerst nog wat officieel militair protocol dat moest worden afgehandeld.

We werden daar dus eerst weer netjes opgesteld en "in de houding” gecommandeerd en wij stampten dus nog maar eens allemaal tegelijk in de houding, wat voor mijn gevoel een enorme dreun gaf. Daarna moesten we natuurlijk eerst weer zo'n toespraak ondergaan die ik maar weer gewoon over me heen liet komen. Ik kan me ook niet echt voorstellen dat iemand van ons daar echt naar geluisterd heeft. De meesten hadden meer aandacht voor de mensen die achter de glazen wand stonden te zwaaien. Mensen die, op dat moment allemaal even vreemd en onnatuurlijk op me over kwamen met hun zorgeloze enthousiasme, en hoewel het natuurlijk helemaal tegen het militaire protocol is, heb ook ik nog opzij gekeken of ik misschien toch iemand herkende terwijl ik daar keurig opgesteld stond en eigenlijk naar die toespraak moest luisteren.


Ondanks het feit dat ik al wist dat ik niet zou worden opgehaald op Schiphol, viel het me toch tegen dat ik uiteindelijk ook echt niemand zag staan die voor mij naar Amsterdam was gekomen. Vooral omdat ik om me heen, ook jongens tegen elkaar dingen hoorde zeggen als; hee kijk nou. Daar heb ie....... 

Toen ook het allerlaatste geneuzel, eindelijk achter de rug was, mochten wij onze handbagage weer oppakken en.... Eerst nog een tassen controle ondergaan.

Het voelde zo vreemd om, eenmaal terug in eigen land, eerst gecontroleerd te moeten worden. Blijkbaar waren we goed genoeg geweest on de Libanezen in hun land te controleren, maar werden we zelf, in ons eigen land niet vertrouwd. Het gaf me dan ook beslist geen, welkom thuis gevoel.

Even was ik nog bezorgd om de Russische bajonet die ik in Libanon van een handelaar had gekocht. Die lag gewoon boven op de bagage in m’n tas dus de douane beambte vond hem daar ook. Hij stopte hem echter met een grijns en een vage opmerking over het lemmet, dat volgens hem niet te groot was, (Niet echt groter als z’n hand dus.) gewoon weer terug in m’n tas. Misschien zal hij het ook niet als een bajonet hebben gezien want met onderdelen van wapens, mag je normaal gesproken zeker niet langs de douane in Nederland.

Voor mijn gevoel werden we dus als een stel potentiële criminelen gezien, niet als militairen die in het Midden-Oosten hun land hadden vertegenwoordigd en terug naar huis kwamen. Onder voorbehoud welkom terug in Nederland dus.

Toen ook dat gedoe achter de rug was mochten we naar de wachtende familie gaan en op dat moment leek het leger me ook onmiddellijk en totaal vergeten te zijn. 


M’n vriendin had me, voor vertrek al gezegd dat ze er niet voor me zou kunnen zijn bij m'n thuiskomst. Ze zat in haar examenjaar op een vwo in Drenthe, waar ze woonde, en had het daar dus druk mee. Dat was tenminste wat ze me had verteld. Achteraf heb ik op internet gevonden dat er in maart en april van dat jaar helemaal geen vwo examens waren??? Ze had dus in principe wel tijd gehad om me op te komen halen maar m’n vriendin was erg antimilitaristisch en wou beslist niet als een soldatenliefje worden gezien. Blijkbaar vond ze dat belangrijker dan mij ophalen. Ze heeft me zelfs geen welkom terug omarming gegeven toen we elkaar, uiteindelijk wel weer zagen. Eigenlijk was onze relatie zelfs toen al best wel verwrongen maar dat kwam wel van twee kanten. We hebben toen best veel dingen nooit uitgesproken.


Mijn ouders, die in een dorp in Brabant woonden, hadden wel tijd en vervoer om mij op te halen, maar m’n vader ging ab-so-luut niet naar dat, volgens hem, vreselijke Amsterdam. Volgens mij dacht hij dat daar op iedere straathoek, criminele bendes rondhingen die iedere argeloze voorbijganger zouden beroven. "Het is één grote rotzooi daar” had hij gezegd op de wereldwijze toon van iemand die nog nooit in een grote stad is geweest. We hadden nog wel geprobeerd om hem te overtuigen dat, dat helemaal niet zo is, en vooral dat je helemaal niet door Amsterdam hoeft om bij Schiphol te komen, maar pa was onverzettelijk over alles wat, al was het maar vaag, met Amsterdam te maken had. Mijn moeder was degene met het rijbewijs maar ze mocht, van m’n vader al zeker niet alleen gaan. Dat zou ze anders echt wel gewoon gedaan hebben. Mijn vader had sowieso weinig vertrouwen in m’n moeders rijkunsten en zat ook altijd “mee te sturen” in de auto. 


Net in die aankomsthal aangekomen, had ik al gezien waar de trap naar m'n treinperron was, en samen met Jan, die in het vliegtuig naast me, en ook bij mij, op de post had gezeten, liep ik naar de wachtende familie. Hij vond snel zijn ouders die ook erg verbaast waren dat ik niet werd opgehaald. In een poging om maar niet te laten merken hoe erg ik dat op dat moment vond, herhaalde ik tegen hen maar dat ik gewoon met de trein naar huis zou gaan. misschien heeft het zelfs nog onbezorgd geklonken.

Na wat beleeft gekeuvel, namen Jan en ik toen luchtig afscheidt van elkaar, (Je hebt m’n telefoonnummer? Goed, we bellen wel.) en liet hem bij zijn familie achter. Met mijn weekendtas, m’n radio en het "dit is allemaal normaal" gezicht van m’n nieuwste masker, liep ik toen, uiteindelijk helemaal alleen, naar de trap van het treinperron. 

Toen ik, bij het weglopen nog even omkeek, en ik blije ouders en veel vriendinnen in de armen van m'n maten zag, voelde ik me echt totaal in de steek gelaten. 


De brieven die ik, vanuit Libanon, naar m'n vriendin heb geschreven waren feitelijk vooral nietszeggende niemendalletjes. Hooguit een kantje tekst zonder hoofdletters, punten of komma's waar ik een hele poos op had gezwoegd. Ze moesten, vond ik toen, niet over al te moeilijke gedachtes gaan. Ze moesten over "echte" dingen gaan die ik meemaakte. Ik was nog jong toen ik naar Libanon ging, en ik probeerde m'n brieven naar haar altijd zorgeloos en gezellig te laten klinken, zoals ook de meeste van haar brieven klonken dus, alleen zij had altijd veel te vertellen, ik eigenlijk nooit.

Voordat zij, in eerste instantie alleen m'n (pen)vriendin, werd, had ik ook nog nooit een brief geschreven. Als je dan, vanuit Libanon een brief naar je vriendin moet schrijven waarin je niet over je militaire inzet en ook niet over je persoonlijke gedachtes schrijft, blijft er niet veel zinnigs over om melden. Dat weet ik omdat zij alle brieven nog had. Ik heb ze dus terug kunnen lezen toen ik gegevens voor dit verhaal begon te verzamelen. (Zelfs na onze scheiding en daar ben ik haar dankbaar voor.) Zij was trouwens ook de enige naar wie ik brieven heb geschreven vanuit Libanon. Naar mijn ouders heb ik in al die maanden alleen één keer een kerstkaart gestuurd. 

Als ik m’n vriendin weer zag, zouden we er zeker uitgebreid over praten, daar was ik van overtuigd. Zij moest echter eerst nog even naar school om haar eindexamen af te ronden. Ik was dus een, uit een conflictgebied, huiswaarts kerende militair en m’n vriendin moest eerst nog haar schoolexamens afmaken. Toen ik haar dus eindelijk zag, bleek er een complete generatiekloof tussen ons te zijn ontstaan. Zover was het echter nog niet toen ik alleen naar dat treinperron toe liep.


Een moment eerder was ik nog een van de jongens geweest. Toen had ik nog een wij gevoel gehad. Dat was echter compleet verdwenen toen ik alleen, naar de trap liep om naar de treinen te gaan. Met iedere, verstikkende stap die ik toen zette, voelde ik me meer, “in de steek gelaten”. 

Volgens mij was ik ook de enige die niet werd opgehaald vanaf Schiphol en terwijl ik die trap begon af te dalen, keek ik nog even om naar alle anderen die wel, werden opgehaald. M'n maten hadden echter op dat moment meer aandacht voor hun familie en vriendinnen. velen zag ik in een innige omhelzing met hun vriendin verwikkeld en daardoor voelde ik me alleen maar nog meer in de steek gelaten. Uiteindelijk verdween echter iedereen uit het zicht en was ik echt alleen. 


Eenmaal beneden aangekomen, stapte ik een oude wereld van reclameposters en bakstenen muren in. Een wereld waar, in een onbestemd tl schijnsel, gewone mensen, gewoon op een, voor hen blijkbaar, gewone trein stonden te wachten. Uiteindelijk daar aangekomen voelde ik me pas echt in de steek gelaten, en daar, alleen op dat treinperron, drong het uiteindelijk toch echt tot me door dat er voor mij, echt niemand was. Zoek het dus, zoals gewoonlijk maar zelf uit, je weet de weg. Toen begon ook pas tot me door te dringen, dat ik niet meer die jongen was die, maanden eerder naar Libanon was vertrokken. Die jongen die vol was geweest van het grote avontuur dat er komen ging, maar zich niet echt zorgen maakte.

Daar beneden was ik echt weer gewoon iemand die een Nederlands treinperron op liep, waar ik gewoon op een bord met vertrektijden kon zien dat ik nog even tijd had voordat de trein zou komen. Moest dat echt weer de "gewone" wereld gaan worden? Het voelde zo vreemd dat ik op die plek, blijkbaar wel bleek te weten hoe alles werkte, al voelde het aan alsof er iemand van lang geleden door mijn ogen op dat bord met vertrektijden keek.

Heel veel dingen die tijdens de voorgaande maanden in Libanon, nog vanzelfsprekend waren geweest, Waren terug in Nederland, ineens erg vreemd of zelfs absoluut verboden. Dat werd vooral pijnlijk duidelijk toen ik alleen op dat perron, op de trein naar huis ging staan wachten. Ineens was ik de enige militair daar, dus in een tijdsbestek van een paar minuten was ik, voor mijn gevoel, gereduceerd van een van die jongens die vervoerd werden tot iemand die gewoon op een perron, op een trein stond te wachten. Was zo'n trein dan niet iets van heel lang geleden? Een vorig leven misschien? Het enige dat me op dat perron nog een beetje van alle andere mensen onderscheidde, was m’n kleding maar door de tas die ik bij me had, zal ik meer op een dienstplichtige op verlof hebben geleken alleen zijn er, zover ik weet helemaal geen kazernes bij Schiphol in de buurt. Misschien dat daarom ook iedereen daar, zo vreemd naar me stond te kijken.


Toen ik daar dus tenslotte maar op de trein ging staan wachten, vluchtte ik in gedachten snel weer terug naar mijn wereld in Libanon. Een wereld die ik alleen nog in m'n gedachten en dromen terug zou kunnen zien: 

"Ik zit op wacht en luister, via de radio, naar een bericht over een mitrailleur salvo die is afgevuurd bij een van onze posten. Zelf meld ik een Zuid-Libanese "halftrack" die bij Tango aan de overkant is aangekomen met een paar gewapende mannen."

Dat was toch de wereld waar ik thuishoorde, de wereld waar ik "op m’n plek" was? Het land dat ik hier, terug in Nederland aantrof, was alleen maar vreemd en werd niet bepaald minder vreemd toen ik uiteindelijk maar gewoon in een trein stapte die me gewoon naar een plek zou brengen die weer thuis zou moeten gaan worden. Op dat moment kon ik me echt niet voorstellen dat er in een vreemd land als dit, zo'n plek zou kunnen zijn en het heeft ook jaren geduurd voordat ik me hier echt weer helemaal thuis voelde. 

Het was ook wel  een prettige gedachte om nog een paar uur met mijn gedachten alleen te kunnen zijn, voordat ik de confrontatie met de, thuis wachtende familie moest aangaan. Nog even uitstel dus. Gelukkig zou het nog een paar uur duren voordat ik die confrontatie onder ogen moest zien.


Tijdens die treinreis naar huis drong de uiteindelijke overgang van het leven als militair naar het leven als gewone burger langzaam tot me door. Een leven dat ik echter, terwijl ik daar in die trein zat, nog echt niet bereid was onder ogen te zien, maar die trein zou me toch echt definitief terug gaan leiden naar dat verre, ongewenste en bijna vergeten bestaan. 

Die zelfde ochtend nog, was ik wakker geworden in m'n slaapzak, in een barak, op een heuvel in zuid Libanon. Daar waar legeruitrusting en geladen wapens, nog een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijkse leven waren, was die vreselijke overgang naar het leven als burgereigenlijk al begonnen. In de loop van de dag was langzaam, Het gevoel dat ik een militair was, steeds een beetje gestript. Voor mijn gevoel klopte er niets van om daar, in die trein, als enig overgebleven en ongewapende militair tussen allemaal gewone burgers. naar huis te moeten reizen. Maar waarom miste ik de geruststellende zekerheid en het gewicht van van een geladen UZI aan mijn zijde ineens zo vreselijk? Die was daar in Libanon toch ook niet altijd geweest? Maar daar, in die trein drong ineens het volle gewicht van de overgang van het militaire naar het burgerbestaan tot me door.


Onderweg door dit rare onnatuurlijke Nederland waar zo veel mensen onderweg waren die alles hier als normaal en vanzelfsprekend beschouwden, vond ik mezelf terug als reiziger onderweg naar huis. Kijk ze daar nou zitten.

Voor mijn gevoel had ik, met m'n militaire kleding, echt, helemaal niets gemeen met die mensen. Ik zag ook dat veel mensen, stiekem naar me zaten te kijken, dus keerde ik in gedachten snel weer terug naar de zekerheid van Libanon en de vele uren die ik daar, op alle momenten van de dag of nacht, op wacht had gezeten.


"Het is erg rustig terwijl ik op wacht zit en in de verte klinkt een enkel geweerschot. Een van onze posten meld het schot, een paar meter over hun post. Dat soort plagerijtjes zijn hier heel normaal. Een geweerschot in de verte is echter lang geleden al een heel normaal achtergrondgeluid geworden en aan zo'n enkel geweerschot schenk ik dus verder geen aandacht." 

Bij de eerste keren dat ik alleen die wachtpost had bemand, had ik in zo'n situatie nog gespannen naar de radio geluisterd om te horen waar er geschoten was. Waar er iets aan de hand zou kunnen zijn dus. Toen was alles nog nieuw en spannend geweest. Ondertussen is dat niets nieuws meer en het geluid van geweerschoten is een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijkse leven in Libanon, Net als het gewoon is om hier te zitten met een geladen vuurwapen naast me en een geladen punt-vijftig mitrailleur binnen handbereik. 


Share by: