Een ander leven


Al tijdens de opleiding in Nederland, had ik me thuis gevoeld in het militaire, en eenmaal in Libanon, was het dus volkomen natuurlijk voor me, om me in het Libanese militaire leven onder te dompelen. Alleen in Nederland, waren we nog lekker onbezorgde dienstplichtigen geweest. Gewone Nederlandse jongens, die gewoon "in dienst" hadden gemoeten en met zo'n honderdveertig anderen in een groot kazerne gebouw heb je dan alleen de volgende oefening om je zorgen over te maken. In het weekend kon je tenslotte gewoon naar huis terug.

Op die kleine post in Libanon, zaten we, 24-7 met maar negen van ons bij elkaar, en dat is inclusief de erg fanatieke, eén gouden streep, beroeps sergeant die de leiding over ons had. We waren daar dan ook echt op onszelf aangewezen ook in het weekend. De dichtstbijzijnde andere Nederlandse militairen zaten aan de ene kant op de Commando Post in het dorp, een paar kilometer terug langs het pad, en aan de andere kant een paar kilometer verder langs dat zelfde pad op de volgende UN. post.

Beide waren ongeveer net zo ver weg als die zuid Libanese militairen op de heuvel tegenover onze post. Daar, in dat verder lege, ruwe land, was het blijkbaar de bedoeling dat we de maanden gingen doorbrengen.

De zwaarbewaakte Israëlische noord grens waar meters hoge hekwerken met wachttorens en zoeklichten je, op overtuigende wijze duidelijk maakten dat het tot daar, en niet verder was, was nog een paar kilometer verderop, met de verrekijker vanaf onze post nog goed te zien. De post zelf was, tenminste voor voertuigen, alleen bereikbaar via dat verbreedde geitenpad, en als de eerdergenoemde rotatie eenmaal voltooit was, zouden wij daar met ongeveer de zelfde groep jongens zijn als waarmee we tijdens de opleiding in Assen een kamer hadden gedeeld. Dat aangevuld met die eerdergenoemde sergeant.


De eerste weken in Libanon waren nog echt zomers warm. Korte mouwen en lekker in de zon warm dus. Volgens onze, goed gebruinde voorgangers was het echter, vooral in de nachten al echt afgekoeld. Komend uit een koude Nederlandse eind november waar het zelfs al gesneeuwd had, vond ik dat nogal meevallen. Wat onze voorgangers al kou noemden was voor ons vooral erg aangenaam.
Achteraf terugkijkend zal het voor onze voorgangers dan ook een extreme overgang zijn geweest om vanuit die aangename Libanese nazomer, een koude, Nederlandse winter in te duiken. Op een weer site las ik bijvoorbeeld dat december 1981 in de top 10 van koudste decembermaanden sinds 1901 staat. De koudste temperatuur werd toen op 17 december 1981 gemeten in Leeuwarden waar het toen -19,2 graden was geweest. De laatste Witte Kerst was ook officieel in 1981 en vooral in het oosten van het land. M’n vriendin heeft me die winter ook geschreven dat ze in Drenthe ingesneeuwd hadden gezeten. Alleen als je van sneeuw en ingesneeuwde mensen leest vanuit een ver buitenland waar het aangenaam warm is, komt dat niet echt over. 

Toen we nog maar net in Libanon waren aangekomen, waren de steek insecten gelukkig al verdwenen en de klamboes opgeborgen. Ik heb daar dus niets gemerkt van lastig stekende zoemers, die je uit je slaap houden. We zagen daar toen nog wel kevers van zo’n vier cm groot die overal in kropen in een poging zich te beschermen tegen de, in die tijd van het jaar, ook in Libanon steeds verder afkoelende nachten.

Tijdens m’n eerste weken daar was zo’n beest eens in een blik met restjes tempex (piepschuim) gekropen. Da’s vast lekker warm als het steeds kouder wordt, hoewel ik me nu afvraag of dat, bij een koudbloedig insect wel zo werkt.Het blik stond nog in ons washok omdat nog niemand de moeite had genomen om het weg te gooien. Jongens hè? We hebben daar toen een scheut benzine bij gekieperd met de bedoeling om het aan te steken, maar zover zijn we nooit gekomen. Het beest vond de benzine, eh, hoe zal ik het zeggen, niet erg prettig. Het mengsel van benzine en piepschuim bleek een harsachtige substantie te worden, die heel geschikt bleek om gaten en kieren in ons golfplaten slaaphol te repareren. Het plakte gigantisch en werd keihard als het opdroogde. We hebben daar wel eens gebruik van gemaakt toen dat golfplaten dak ging lekken tijdens de overvloedige en beekjes veroorzakende hoosbuien van de Libanese winter. 


In het nabijgelegen dorpje woonde alleen nog wat arme bevolking. Vaak woonde daar een compleet gezin in eén enkel vertrek waar het hele leven zich afspeelde. Soms met een klein binnenplaatsje voor wat beesten. Alles rook daar dan ook wel erg typisch voor mijn tamme, Nederlandse neus. 

Aan de rand van dat dorp waren nog wel de restanten van een ruime, kapot geschoten villa te zien. Die hadden, vond ik toen, een erg goede plek gehad om te wonen. In een villa met een ruime, afgeschermde binnenplaats, waarvan voornamelijk nog de vergane glorie van neergestorte plafonds en die ruime binnenplaats met kapotte kleurige tegeltjes restte. Hoewel ik me nu, jaren later trouwens afvraag of die villa niet een badhuis was geweest. Waarom heb ik toen niet wat meer doorgevraagd?

Onze Commando Post, (De CP) lag aan de andere kant van dat dorp en was een veel grotere post dan de onze. Daar waren dus ook veel meer militairen gestationeerd. Daar was onze compagnies commandant, een drie sterren Kapitein, de hoogste in rang, en daar had dus nog veel meer de militaire pikorde geheerst. Daar hadden we dan ook nog keurig aangetreden gestaan, om een welkom toespraak van die kapitein aan te horen, die trouwens al twee weken in Libanon was om alle zaken van z'n voorganger over te nemen.

Terwijl op de CP alles dus nog officieel en volgens het militaire stramien was gegaan, ging het er op post 7-6b, zonder die hogere officieren, heel anders aan toe want met acht dienstplichtigen en een beroeps sergeant waren officiële zaken als uitgebreide inspecties en ochtendappel, natuurlijk volkomen belachelijk en niet te handhaven.

Toen we daar net waren aangekomen, had die gene van onze voorgangers die op dat moment de, altijd bemande wachtpost bezette, "gewoon" een geladen geweer bij zich en naast zijn wachtpositie stond een, ook geladen, zware (punt 50) mitrailleur opgesteld. Toen mijn negentienjarige zelf dat zag dacht ik; "dit is het echte werk". Het was een eerste indruk die alleen maar werd bevestigd toen ik, eenmaal goed aangekomen, de post wat beter ging bekijken.

De wapens van de post, wapens die In Nederland nog afzonderlijk van de munitie, in een zeer goed afgesloten ruimte met dikke deuren en tralies voor de ramen hadden gestaan, bleken in Libanon gewoon, kompleet met munitie, zo voor het grijpen, in een open kast in de keuken te staan. Het af en toe weerklinkende geluid van een paar geweerschoten in de verte, bleek in Libanon een heel normaal achtergrond geluid te zijn en ook was het in Libanon blijkbaar gewoon dat je een geladen wapen uit de kast in de keuken pakte als je ook maar iets buiten de post te doen had of op wacht moest. 

Door dat soort dingen was het ook een enorme omschakeling om direct vanuit de militaire opleiding in dat over tamme Nederland, met acht anderen, zo van alles wat ooit normaal was ver verwijdert, samen op een kleine post in de ruwe Libanese heuvels te worden gedumpt. 

De normale dagelijkse werkzaamheden draaiden in Libanon in eerste instantie om de patrouilles die, door ons, meestal 's nachts werden gelopen door het rotsige, Libanese hoogland, en de wacht op onze, altijd bemande, waarnemingspost. Vanaf die waarnemingspost, meldden we vooral alle activiteiten van het roadblock T (Tango) dat op een heuvel tegenover onze post lag bij onze CP (CommandoPost). Dat roadblock werd bemand door het officieuze zuid Libanese leger dat SLA (South Lebanese Army) of DFF (De-Facto Forces) werd genoemd. (Zoals je ziet is het leger, dol op afkortingen.) 

Behalve dat waren er natuurlijk ook nog andere werkzaamheden te doen. Dingen als bevoorrading van onze en een paar andere posten in "ons" hoekje Libanon en natuurlijk onderhoud en schoonmaak-klusjes. Alles om het leven daar, zo soepel mogelijk te laten verlopen dus. De sergeant (onze PostCommandant) had een keurig schema gemaakt waarop voor iedereen, alle gebruikelijke taken te vinden waren. Zo kon je ook precies zien waneer je wat, en waneer je dus niets te doen had. 

Het leven in Libanon bleek dus in zo'n beetje alle opzichten af te wijken van waar men ons tijdens de militaire opleiding op had voorbereid. De opleiding in Assen had zich in eerste instantie gericht op een eventuele sovjet Russische aanval die moest worden afgeslagen. (De "koude oorlog" was toen nog actueel en alle westerse legers waren er vooral op gericht om een aanval uit die hoek af te slaan.) In Libanon bleek dat er daar helemaal geen grote, gecoördineerde aanval was die moest worden afgeslagen maar dat er daar wel echt geschoten werd. 

Feitelijk draaide in Libanon alles om losse Palestijnse splintergroeperingen die allemaal hun eigen agenda hadden en ook wel eens onderling ruzie hadden. Groepen die dus helemaal niet tegen ons vochten. Wij zaten eigenlijk voornamelijk in de weg tussen hen en hun doel dat vooral Israël (Of beter, voormalig Palestina) was. Met andere woorden. Wij bezetten als buffermacht een strook aan de Israëlische grens om die grens van aanvallen van die zogenaamde Palestijnse terroristen in Libanon te vrijwaren, zodat de zaak daar niet verder zou escaleren.

Een groep nog niet eens volwassen, dienstplichtige schoolverlaters die soldaatje spelen en in het weekend naar huis gaan zodat moeders de was kan doen, die wordt bevordert tot een militaire macht die de oorlog op afstand moet houden. Daar waren we dus echt niet op voorbereid, maar de meeste jonge mensen passen zich, als het moet, snel genoeg aan, aan een nieuwe situatie.

Bij de schietoefeningen in Nederland bijvoorbeeld, had ik het, vooral door alle veiligheidsregels ook nog erg spannend gevonden om überhaupt een magazijn met echte kogels in m'n wapen te schuiven en natuurlijk moesten we in Nederland, aan het eind van zo’n schiet-oefening, als je bijvoorbeeld vijf patronen, onder nauwkeurige supervisie verschoten had, precies dat aantal lege hulzen, ook weer inleveren. Daarna werden dan alle wapens nog eens uitgebreid gecontroleerd want stel je voor dat iemand, toch nog een verdwaalde kogel in z’n wapen had. Alles voor de veiligheid. Dat alles was ik Libanon dus totaal niet aan de orde.


In dat nabijgelegen dorpje woonde alleen nog wat arme bevolking. Vaak woonde daar een compleet gezin in eén enkel vertrek waar het hele leven zich afspeelde. Soms met een klein binnenplaatsje voor wat beesten. Alles rook daar dan ook wel erg typisch voor mijn tamme, Nederlandse neus. 

Aan de rand van dat dorp waren nog wel de restanten van een ruime, kapot geschoten villa te zien. Die hadden, vond ik toen, een erg goede plek gehad om te wonen. In een villa met een ruime, afgeschermde binnenplaats, waarvan voornamelijk nog de vergane glorie van neergestorte plafonds en die ruime binnenplaats met kapotte kleurige tegeltjes restte. Hoewel ik me nu, jaren later trouwens afvraag of die villa niet een badhuis was geweest. Waarom heb ik toen niet wat meer doorgevraagd?

Onze commando post, (De CP) lag aan de andere kant van dat dorp en was een veel grotere post dan de onze. Daar waren dus ook veel meer militairen gestationeerd. Daar was onze compagnies commandant, een drie sterren Kapitein, de hoogste in rang, en daar had dus nog veel meer die pikorde geheerst. Daar hadden we dan ook nog keurig aangetreden gestaan, om een welkom toespraak van die kapitein aan te horen, die trouwens al twee weken in Libanon was om alle zaken van z'n voorganger over te nemen.

Terwijl op de CP alles dus nog officieel en volgens het militaire stramien was gegaan, ging het er op post 7-6b, zonder die hogere officieren, heel anders aan toe want met acht dienstplichtigen en een beroeps sergeant waren officiële zaken als uitgebreide inspecties en ochtendappel, natuurlijk volkomen belachelijk en niet te handhaven.

Toen we daar net waren aangekomen, had die gene van onze voorgangers die op dat moment de, altijd bemande wachtpost bezette, "gewoon" een geladen geweer bij zich en naast zijn wachtpositie stond een, ook geladen, zware (punt 50) mitrailleur opgesteld. Toen mijn negentienjarige zelf dat zag dacht ik; "dit is het echte werk". Het was een eerste indruk die alleen maar werd bevestigd toen ik, eenmaal goed aangekomen, de post wat beter ging bekijken.

De wapens van de post, wapens die In Nederland nog afzonderlijk van de munitie, in een zeer goed afgesloten ruimte met dikke deuren en tralies voor de ramen hadden gestaan, bleken in Libanon gewoon, kompleet met munitie, zo voor het grijpen, in een open kast in de keuken te staan. Het af en toe weerklinkende geluid van een paar geweerschoten in de verte, bleek in Libanon ook een heel normaal achtergrond geluid te zijn. Het was in Libanon heel gewoon dat je een geladen wapen uit de kast in de keuken pakte als je ook maar iets buiten de post te doen had of op wacht moest. 

Door dat soort dingen was het ook een enorme omschakeling om direct vanuit de militaire opleiding in dat over tamme Nederland, met acht anderen, zo van alles wat ooit normaal was ver verwijdert, samen op een kleine post in de ruwe Libanese heuvels te worden gedumpt. 


De normale dagelijkse werkzaamheden draaiden in Libanon in eerste instantie om de patrouilles die, door ons, meestal 's nachts werden gelopen door het rotsige, Libanese hoogland, en de wacht op onze, altijd bemande, waarnemingspost. Vanaf die waarnemingspost, meldden we vooral alle activiteiten van het roadblock T (Tango) dat op een heuvel tegenover onze post lag bij onze CP (CommandoPost). Dat roadblock werd bemand door het officieuze zuid Libanese leger dat SLA (South Lebanese Army) of DFF (De-Facto Forces) werd genoemd. (Zoals je ziet is het leger, dol op afkortingen.) 

Behalve dat waren er natuurlijk ook nog andere werkzaamheden te doen. Dingen als bevoorrading van onze en een paar andere posten in "ons" hoekje Libanon en natuurlijk onderhoud en schoonmaak-klusjes. Alles om het leven daar, zo soepel mogelijk te laten verlopen dus. De sergeant (onze PostCommandant) had een keurig schema gemaakt waarop voor iedereen, alle gebruikelijke taken te vinden waren. Zo kon je ook precies zien waneer je wat, en waneer je dus niets te doen had. 

Het leven in Libanon bleek dus in zo'n beetje alle opzichten af te wijken van waar men ons tijdens de militaire opleiding op had voorbereid. De opleiding in Assen had zich in eerste instantie gericht op een eventuele sovjet Russische aanval die moest worden afgeslagen. (De "koude oorlog" was toen nog actueel en alle westerse legers waren er vooral op gericht om een aanval uit die hoek af te slaan.) In Libanon bleek dat er daar helemaal geen grote, gecoördineerde aanval was die moest worden afgeslagen maar dat er daar wel echt geschoten werd. 

Feitelijk draaide in Libanon alles om losse Palestijnse splintergroeperingen die allemaal hun eigen agenda hadden en ook wel eens onderling ruzie hadden. Groepen die dus helemaal niet tegen ons vochten. Wij zaten eigenlijk voornamelijk in de weg tussen hen en hun doel dat vooral Israël (Of beter, voormalig Palestina) was. Met andere woorden. Wij bezetten als buffermacht een strook aan de Israëlische grens om die grens van aanvallen van die zogenaamde Palestijnse terroristen in Libanon te vrijwaren, zodat de zaak daar niet verder zou escaleren.

Een groep nog niet eens volwassen, dienstplichtige schoolverlaters die soldaatje spelen en in het weekend naar huis gaan zodat moeders de was kan doen, die wordt bevordert tot een militaire macht die de oorlog op afstand moet houden. Daar waren we dus echt niet op voorbereid, maar de meeste jonge mensen passen zich, als het moet, snel genoeg aan, aan een nieuwe situatie.

Bij de schietoefeningen in Nederland bijvoorbeeld, had ik het, vooral door alle veiligheidsregels ook nog erg spannend gevonden om überhaupt een magazijn met echte kogels in m'n wapen te schuiven en natuurlijk moesten we in Nederland, aan het eind van een schiet-oefening, als je bijvoorbeeld vijf patronen, onder nauwkeurige supervisie verschoten had, precies dat aantal lege hulzen, ook weer inleveren. Daarna werden dan alle wapens nog eens uitgebreid gecontroleerd want stel je voor dat iemand, toch nog een verdwaalde kogel in z’n wapen had. Alles voor de veiligheid.

Share by: