April 1984


Ik loop over de overloop naar de slaapkamer van m’n dochter. Beneden in de huiskamer zitten m'n vrouw en wat vrienden. Ik kan ze hier boven horen lachen. Die gezelligheid ben ik dus net ontvlucht omdat ik die mensen echt niets te vertellen heb. Hun wereld is niet mijn wereld en ze verstikken me met hun gezellige, groene, hippie idealen en antimilitarisme. Mijn verleden wordt volkomen genegeerd, alsof het een oude zonde is waarover je niet hoort te praten. Ze lijken dus te denken dat, als je iets maar gewoon negeert, het er niet meer is en ze gaan er van uit dat ook ik alles maar gewoon wegstop en vergeet. Als ik m'n gedachten maar op iets anders richt, gaat het vanzelf weg toch? Maar zo werkt dat dus niet. Toen ik net terug was, dacht ik nog dat ik er "later” wel over zou kunnen praten, maar dat later lijkt maar nooit te komen. 

Voorzichtig open ik de slaapkamerdeur van m’n dochter en even kijk ik hoe ze daar ligt te slapen. Zo vredig en in volkomen vertrouwen, uitgestrekt in haar bedje. Dat brengt m’n stormachtige gedachten weer een beetje tot rust. Dan ga ik naar de ouderslaapkamer waar ik op de rand van het bed ga zitten. Beneden wordt weer gelachen maar dat is mijlenver verwijderd van m'n belevingswereld op dit moment. Net als deze slaapkamer trouwens. Het is alsof dit leven in een andere dimensie gebeurd. Ik voel me dan ook totaal niet verbonden met de wereld om me heen, en terwijl ik hier boven op het bed zit, laat ik m’n gedachten weer afdwalen naar een militaire, nachtelijke, gewapende patrouille, nog helemaal niet zo lang geleden. Dat is de wereld waar ik thuis hoor. Even laat ik het vertrouwde gevoel dat ik echt iets te betekenen heb, toe tot in het diepst van z’n wezen. Even voel ik het vertrouwde gevoel van een geladen wapen dat aan m’n schouder hangt. Even voel me weer volkomen thuis. Het moment is echter vluchtig en ik vind mezelf snel weer terug, zittend op de rand van een heel gewoon bed in een heel gewone, slaapkamer. 

Beneden klinkt de gitaar van eén van onze vrienden als die een bekend lied inzet. Even blijf ik nog op het bed zitten, maar dan slik ik m’n onvrede maar weer weg en ga maar weer naar beneden. Terug naar de gezelligheid. Als ik de huiskamer weer in loop, vraagt m’n vrouw of onze dochter goed slaapt. Ik zeg dat alles goed is en zo lijkt het net of ik alleen maar even ging kijken hoe het met haar is.

Share by: