Terugkijkend


Bij het schrijven van dit verhaal heb ik geprobeerd om me te verplaatsen in de belevingswereld van die avontuurlijke “minderjarige” jongen, die net een paar maanden van school was toen hij gewoon, net als veel andere jongens het leger in moest om z’n dienstplicht te gaan vervullen. De jongen die ik ooit was. 


Het blijkt een verhaal te zijn geworden over hoe ik veranderde van een gewone Nederlandse schoolverlater in een veteraan, die, terugkomend uit een conflict-gebied, bij aankomst in Nederland, in zo’n veel te langdradige toespraak, een bedankt, hier heb je nog een medaille en U kunt gaan te horen krijgt.

De tijd in Libanon, zou ik echter zeker niet gemist willen hebben, maar het schrijven van dit verhaal heeft me wel duidelijk laten zien dat we in ieder geval nog niet volwassen waren toen we als militair naar die Palestijns-Israëlisch-Libanese chaos werden gestuurd, zeker als ik het vergelijk met mensen die nu de leeftijd hebben, die ik toen had. 

De leeftijd waarop iemand in Nederland meerderjarig word is pas in 1987 van 21 naar 18 gegaan, dus ook voor de wet waren we toen nog "minderjarig".

Het lijkt er ook op dat de regering het alleen voor z'n eigen prestige belangrijk vond dat er iemand gestuurd werd. In interviews en filmpjes met mensen van die regering heb ik ook vaker gezien dat men stomverbaast was als ze, bij een bezoek aan Libanon, merkten dat er daar ook echt geschoten werd. Ze hadden gewoon geen idee waar ze toen soldaten naar toe stuurden. Ze konden ook met goed fatsoen geen nee meer zeggen toen de V.N. hen officieel vroegen om een bijdrage te leveren aan de troepen macht in Libanon, toen Frankrijk z'n troepen terugtrok. 

Nederland had tenslotte officieel een bataljon, voor V.N. inzet klaar staan en dat "44ste pantser infanterie bataljon", met dus voornamelijk jonge, dienstplichtige soldaten, is toen ook naar Libanon gestuurd. Kun je dan de Nederlandse regering, hun onwetendheid kwalijk nemen? Een dienstplichtige soldaat is toch ook gewoon een soldaat, toch? Het is toch alleen maar een vredesmissie? We laten ons gezicht zien en het is vrede. Toch? Zo leek de Nederlanse regering er toen tenminste over te denken.


Dit schrijven heeft me ook duidelijk laten zien dat die uiteindelijke grote verandering die ik bij terugkomst, volgens iedereen bleek te hebben ondergaan, (Je bent verandert, daar Libanon.) voor mijn gevoel pas kwam toen ik weer de Nederlandse maatschappij in werd gestuurd. 

Nadat ik, een poosje terug uit Libanon was, en een keurig getrouwde en werkende man was geworden, kreeg ik steeds meer moeite met, de wereld om me heen, wat zich in eerste instantie vooral richtte op m’n toenmalige baas. Ik had al een vaste baan toen ik het leger in moest dus die had ik, na die dienstplicht onderbreking nog steeds. 

Achteraf terugkijkend zie ik dat alle conflicten uit de periode na Libanon, direct of indirect te maken hadden met mijn niet meer willen of kunnen wennen aan die vreselijk wereld in Nederland en daar tel ik ook de conflicten met mijn vrouw bij. Ik hielt echt van haar, maar zij representeerde voor mij, meer dan me lief was, de wereld waar ik niet meer aan kon en wou wennen. 


Volgens mij heb ik uiteindelijk wel gedeeltelijk haar ideealistische protest tegen de consumptie en wegwerp maatschappij aangegrepen als vluchtweg? Ik herinner me dat ik zeker wel wat zag in het idee van een woongroep, dat toen een poosje heeft gespeeld. Haar ideaal om selfsupporting en los van die vreselijke maatschappij te zijn, deed me namelijk aan Libanon denken. Alleen jammer dat, dat dan ongewapend zou moeten zijn, want m'n wapen, dat miste ik vreselijk. 

Als ik er nu even op doordenk, besef ik ook dat ik toen iedere mogelijke vluchtweg uit die maatschappij aangreep. M’n “anders” willen zijn heeft zich ook geuit door in een rare, knalrood gestreepte broek te lopen, want eigenlijk was dat ook uit een drang om af te wijken? Alles om maar niet in het gewone stramien te hoeven passen. Vrijwillig-molenaar worden, het spelen van een Kerstspel. Allemaal kleine dingen die toen een, tenminste tijdelijke uitweg voor me waren.


Uiteindelijk, toen ik ziek werd, had ik een collega die de zelfde ziekteverschijnselen had als ik, alleen ging hij veel sneller achteruit dan ik. Hij ging dan ook veel sneller naar de dokter, en kreeg daar, na een hele serie onderzoeken de diagnose A.L.S. 

Na veel uitstellen van mijn kant, m’n collega was ondertussen al overleden, ben ook ik uiteindelijk naar de dokter gegaan. Dat was alleen pas nadat ik er echt niet meer onderuit kon komen want als je jezelf vaak ziek meld, moet je wel een keer naar een dokter toe.

Mijn diagnose kwam ook na een hele serie onderzoeken en luidde toen Multiple Sclerose. M.S. dus. 

Ik denk dat ik daarom ook alleen maar opgelucht was met de vluchtweg die mijn diagnose me bood? Aan M.S. ga je namelijk niet dood zoals dat bij A.L.S. wel het geval is. MS kende ik ook van m'n peetoom die het had en die is daar best oud mee geworden. Mijn M.S. diagnose was voor mij veel meer dan alleen de opluchting dat het niet dat vreselijke A.L.S. was.

Die MS. diagnose bood me de perfecte manier om uiteindelijk toch echt uit die vreselijke sneller, sneller maatschappij te kunnen stappen en misschien is dan het schrijven van m’n verhaal wel de volgende stap. Daarmee kan ik terug vluchten naar toen. Blijf ik er daarom ook zo obsessief mee bezig? Iedere keer dat ik weer iets kan verbeteren of aanpassen aan m’n verhaal, ben ik even terug in Libanon.

Share by: