een paar losse stukjes

Over het leven en gedachtes


Dingen als de computer, het internet of het mobiele telefoon verkeer, zoals we dat nu zo vanzelfsprekend vinden, waren nog een verre utopie toen ik in 1981 naar Libanon ging. Het eerste muis gestuurde Apple besturingssysteem kwam pas in 1984 op de makt en Windows 1.0 volgde, na veel vertraging, in november 1985.

De enige verbinding met de wereld buiten Libanon waren dus de brieven en kaartjes uit Nederland. Wel heb ik veel naar cassettebandjes met mijn muziek geluisterd. Bijvoorbeeld voordat ik ging slapen. Dan kroop ik in mijn slaapzak met de koptelefoon van m’n "walkman" op en luisterde nog even naar bijvoorbeeld Pink Floyd’s Echoes. 

Voor het moderne jongvolk even deze extra terzijde: Die "brieven" waren geschreven blaadjes papier die zij in een envelop verstuurde via "veldpost Utrecht”. Die bezorgden die papieren brieven dan verder bij ons in Libanon. Als tenminste het uitgebreide adres inclusief post nr. er helemaal netjes op stonden.

Die brieven waren in Libanon dus het enige contact dat ik met Nederland had en het was erg leuk als er weer eens een werd bezorgd. Haar brieven waren geschreven op de manier waarop ze als meisje haar dagboek zou kunnen hebben geschreven. Het grootte verschil tussen die brieven en een dagboek was alleen dat er niet "lief dagboek" boven stond maar "lieve Henk". Het waren dan ook meestal verslagen over de schoolse beslommeringen van haar en haar vriendinnen. 

Terwijl ik dus in de ruwe heuvels van zuid Libanon, als deel van een militaire macht m’n taak verrichtte en er op de achtergrond af en toe wat geweervuur klonk, werden haar leven en ideeën langzaam iets dat oneindig ver van me af stond. Van dat, hele proces van innerlijke verandering was ik me echter niet bewust, terwijl ik nog in Libanon was.

Op een dag hield De DFF van majoor Haddad oefeningen op een paar kilometer van de post. Het was vanaf de post niet te zien maar wel prima te horen. In principe was ieder schot verboden zonder toestemming van UNIFIL maar voor een paar losse schoten werd natuurlijk nooit toestemming gevraagd. Een compleet geoefend slagveld is een heel ander verhaal. Toen we een goed half uur bij het wachtkotje hadden staan luisteren naar schoten en radio berichten, was het weer stil. Blijkbaar had UNIFIL toch wel iets te vertellen dus. 

De Libanezen liepen gewoonlijk rond met volledig doorgeladen wapen en op patrouille werd het wapen vaak nog een keer extra door geladen. Dat hoort gewoon bij hun gedragspatroon. In het Nederlandse leger zou dat natuurlijk, absoluut ondenkbaar zijn. Er zou eens iemand gewond kunnen raken. Oefenen doe je hier met losse flodders en zelfs dan moet je voorzichtig zijn. Voor iedere patroon moet verantwoording worden afgelegd en iedere lege huls moet weer worden ingeleverd want iedere losse flodder is een groot gevaar voor de volksgezondheid. Zelfs het magazijn in het wapen is hier al vreemd en bij een latere UN missie mocht zelfs dat niet meer. Om met een zomaar doorgeladen wapen te lopen is dan ook absoluut ondenkbaar. 

De Libanese militair was ook best wel jaloers op ons Nederlanders. Vooral omdat hij nooit vrije tijd had en in een tent moest slapen. Hij had dienst van het moment dat hij in het leger ging tot het moment dat hij er weer uit mocht. Wij Nederlanders lieten een prefab bouwen en hadden wel vrije tijd. We hadden dus ook wel eens tijd om in de zon te gaan liggen luieren. Op ons kwam dat Libanese leger echter over als een zootje ongeregeld. Ze liepen met of zonder baret, pet of helm en met hun handen in de zakken van een uniform wat nauwelijks uniform was. Dat is in het Nederlandse leger dan weer ondenkbaar. Officieel tenminste wel. Wij hechten blijkbaar veel waarde aan uniformiteit, netheid en de indruk die we, bij mensen achterlaten. Ons leger representeert ons land en dat moet dus Keurig, stipt en ordelijk overkomen. Het, is dus allemaal een kwestie van prioriteiten. 

Allang terug in Nederland en me beter verdiepend is de situatie waarin ik had gezeten, zag ik steeds beter de complexiteit van de conflicten die, zoals men er mee om gaat, nooit echt zijn op te lossen.

Als je bijvoorbeeld de geschiedenis terug draait, vind je in het midden oosten dat enorm, uitgestrekte gebied dat, in de loop van de geschiedenis, vele namen heeft gehad. Het heeft onder andere kanaän geheten. Een gebied dat het huidige Israël, de Palestijnse gebieden, Libanon en de westelijke delen van Jordanië en Syrië omvatte. Waarschijnlijk werd het gebied vanaf 9000 voor Christus al bewoond door groepen nomaden en enkele gemeenschappen die in dorpjes woonden. Toen de Joden echter massaal die kant op verhuisden, werd het gebied Palestina genoemd. Een gebied dat grotendeels door de Joden is ingenomen om daar op 14 mei 1948 de staat, Israël te stichten. Het was hen tenslotte door God beloofd in wat, ook in de bijbel al “de landbelofte" wordt genoemd.

In het dorp, vlakbij de CP woonde een vrouw die de was voor ons deed. Die hoefden we dus gelukkig niet zelf te doen. We brachten de was weg en haalden hem weer op, samen met de voorraden vanaf de CP. De was werd dus prima verzorgd en we kregen alles schoon en opgevouwen terug. Ik ben ook nooit iets kwijtgeraakt in de was terwijl ze toch voor best veel van ons de was deed. Alleen alles rook een beetje typisch want ze had natuurlijk geen wasverzachters of zeep met dennen geur. Maar we zullen zelf ook wel een beetje typisch geroken hebben tegen die tijd.

Bij die vrouw hebben we ook wel eens thee gedronken maar dat en een enkele herder of handelaar, was ook het enige contact dat we hadden met de lokale bevolking. We zaten namelijk nogal afgelegen en de Libanese bevolking ging normaal gesproken nooit het niemandsland rond onze post in. We kwamen daar dus hooguit zo'n herder tegen, die met zijn kudde geiten door het ruwe binnenland trok en af of toe een handelaar die met z’n handel in de kofferbak van een oeroude Mercedes, zover als z'n auto het redde, langs de posten reed. Die handelaar kwam echter alleen als het droog was. Z'n auto was niet geschikt voor de, anders erg glibberige rots paden.

Langzaamaan en onopvallend was in Libanon, de Nederlandse wereld erg vreemd voor me geworden. Daar merkte ik echter alleen iets van, op het moment dat ik een brief van m'n vriendin zat te lezen. 

Ik raakte dus langzaamaan, meer en meer vervreemd van m’n eigen oude leven. Dat leven van vroeger was dan ook zo ver weg, daar in Libanon. Naar school gaan en dromen over “later”, met Bert naar de bioscoop, met John sleutelen aan Auto’s en m’n eerste baan. Het stond allemaal onvoorstelbaar ver van me af. Meer als het leven van iemand anders, of een boek wat ik ooit eens gelezen had. 

In de tijd dat ik m'n vriendin al kende, was ik al eerst van een scholier in een fabriekswerknemer veranderd en vervolgens in een dienstplichtige militair op een missie in het buitenland en als ik, in m’n brieven naar haar nou eens wat duidelijker was geweest over m’n Libanese leven, had zij misschien wat meer met me mee kunnen groeien? Mijn brieven naar haar waren echter een toonbeeld van nietszeggendheid. Ik was toen gewoon helemaal geen brievenschrijver en bovendien was ons verteld dat we niet te veel over onze missie mochten schrijven en daar hielt ik me keurig aan.

‘S nachts op wacht duurde altijd erg lang. Je zat de hele tijd stil op het stoeltje in het wacht kotje en ondertussen werd het steeds kouder. Stil zitten helpt dan niet echt om je warm te houden. Toen het echt koud begon te worden hadden we het wachtkotje grotendeels dicht gemaakt met plexiglas platen, om ons af te schermen tegen de koude wind en er een klein kacheltje in gezet. De temperatuur kon tegen die tijd, tot een paar graden boven nul dalen, in de nacht en meestal gebeurde er in de stille, nachtelijke uurtjes, niets noemenswaardigs. Soms klonken er wel wat schoten in de verte, maar daar reageerde ik op den duur nauwelijks nog op. Toen ik nog maar net in Libanon was, had ik op dat soort momenten natuurlijk gespannen naar de radio geluisterd om te weten wie de schoten ging melden. Dan wist ik tenminste waar er geschoten was, maar die interesse was op den duur, compleet vervaagd.

Tijdens die lange uren op wacht, bedacht ik ook dingen als: "Als iedereen al z'n geld en energie nou eens zou besteden om het leven hier te verbeteren, dan zou het ongetwijfeld veel beter gaan in het midden oosten." Het punt is alleen dat zij veel liever, door het winnen van hun strijd, hun wereld verbeterden. Het moet een geruststellend gevoel zijn als je volkomen overtuigt bent dat wat je doet, de enige weg naar verbetering is. Dan hoeft je verder niet meer na te denken. Zo denken wij in het rijke westen, tenslotte ook. Het is het bekende, in je eigen straatje denken want; "zo is het nou eenmaal". Dat laatste is ook een argument waar ik een oprechte hekel aan heb.

Op die manier zijn toen, langzaam maar zeker, aan de ene kant mijn ideeën over de vele conflicten daar veranderd, en aan de andere kant mijn ideeën over de wereld in het algemeen. Nog in Nederland, had ik bijvoorbeeld vooral sympathie gehad voor Israël omdat dat het land was waar de joden woonden die in de tweede wereld oorlog aan de gaskamers van Hitler waren ontkomen. over Palestijnen sprak men toen sowieso alleen als terroristen. Eenmaal in Libanon voelde ik echter steeds meer sympathie voor die Palestijnen en hun strijd. 

In wat vrije uren hebben we natuurlijk ook wel best gedaan om de “huiskamer” op onze post een beetje gezelliger te maken. Iemand van onze voorgangers had al een muurschildering in de huiskamer gemaakt en wij hadden een klein barretje gemaakt met een paar planken en wat bamboe riet dat we aan de kust hadden gehaald. Wel een alcoholvrije bar natuurlijk, want onze erg fanatieke beroeps-sergeant vond het beslist niet goed als er alcohol werd gedronken op z'n post, wat trouwens niet helemaal is gelukt want eén van de jongens had van thuis een paar flessen jus d'orange met een stevige shot laten komen. Zelf heb ik echter in Libanon geen alcohol gedronken.

Na Libanon heeft die fanatieke sergeant trouwens z’n loopbaan bij de commando’s voortgezet, waar hij het geloof ik best ver heeft geschopt. Op de meeste andere posten werd echter, buiten dienst tijd natuurlijk, wel eens een biertje gedronken maar bij ons dus niet.

De herders zwierven ondertussen dagelijks, ongestoord, met hun kuddes, door de ongerepte heuvels. Wij reden of liepen, gewapend en wel door de zelfde heuvels en als we elkaar tegen kwamen was er een vriendelijke groet over en weer. Tegen die achtergrond zijn dingen als kogelgaten en kapotgeschoten huizen, na verloop van tijd, een heel normaal bijverschijnsel. Ze horen bij het land als iets dat er altijd al geweest is en voor mij, alleen maar maanden daar, was het er ook altijd geweest. het land van voor de Libanese oorlogen heb ik namelijk nooit gekend.

Naarmate de maanden in Libanon verstreken, heeft zich bij mij het proces van vervreemding, in eerste instantie onopvallend voltrokken. Het had nog gevoeld alsof ik gewoon aan het land en de omstandigheden daar wende, maar in werkelijkheid veranderde ik wel degelijk van een dienstplichtige, Nederlandse schoolverlater die op avontuur was gestuurd, in een gewapende militair die een gebied verdedigd tegen zogenaamd “terroristische groeperingen”. Tijdens m’n vakantie in Nederland werd ik mij voor het eerst een beetje bewust van die veranderingen.

Op een rustige, zonnige dag hebben we zo ook een keer onze patrouille, overdag gelopen en dat was wel mooi want zo kon ik foto’s maken van het gebied waar ik al die tijd ‘s nachts gelopen had. Het waren m’n laatste paar foto’s want ik had dus op vakantie geen nieuwe rolletjes gekocht en de rolletjes voor mijn cameratje, verkochten ze daar nergens. Waarom heb ik eigenlijk niet gewoon een goede camera met rolletjes daar gekocht want dat kon dus wel? Ik heb zelfs wel eens met een “Canon”spiegelreflexcamera in m’n handen gestaan. De handelaar, die met z’n oude Mercedes wel eens langs de posten reed, had die toen bij zich gehad, maar die heb ik toen niet gekocht. Hoeveel foto's zou ik dan gemaakt kunnen hebben? Maar, om eerlijk te zijn was ik gewoon niet zo'n fotograaf toen. Dat soort dingen bedacht ik dus ook pas toen ik allang weer thuis was. Toen ik er nog middenin zat, was mijn hoofd niet echt bezig met herinneringen verzamelen omdat toen Libanon nog de gewone wereld was. Later heb ik vaak dingen bedacht waar ik eigenlijk foto's van had moeten (laten) maken. Zo heb ik bijvoorbeeld geen enkele (actie) foto van mezelf terwijl ik op de YP zit. 

Echt niet meer de schoolverlater die, in november het Libanese avontuur was aangegaan, voelde ik me gewoon heerlijk in Libanon. Zoals bijvoorbeeld op de dag toen ik alleen, net buiten de aarden wal die onze post omheinde, bij ons afvalgat, lekker in de zon bezig was. Ik stond daar toen, met een, bij een handelaar gekochte Russische bajonet, bamboe voor ons barretje schoon te maken. Het aggregaat, wat je op de post continue hoorde, was daar niet te horen en je kon kilometers ver in de rondte kijken. Om me heen was niets, dan de pure stilte van het Libanese hoogland, de zon scheen en Flair, die me was gevolgd, scharrelde wat rond tussen ons afval. Ik stond daar lekker te dromen van een thuis in libanon. Niet in een dorp maar ver daar buiten, op een heuvel zoals die waar onze post was en ondertussen maakte Jan V, die even was komen kijken, deze foto van me.

Over het algemeen gezien, was het dus, afgezien van de normale, bijna dagelijks weerklinkende geweerschoten en wat incidenten, in de periode dat ik daar was, relatief rustig in libanon. Hoewel het feit dat ik beschietingen en een gijzeling hier “incidenten” noem, ook wel wat zegt natuurlijk. Alles went zeggen ze wel eens, maar er gebeurden ook we eens erg mooie dingen. Op vrijdag morgen 5 maart zijn er bijvoorbeeld, voor onze post, tussen de struiken, twee geitjes geboren. Omdat de post was gebouwd langs het oude geitenpad, kwam de geitenhoeder iedere ochtend langs de post gelopen met zijn kudde geiten. Deze ochtend was er een hoogzwangere geit die, precies bij ons voor de post, begon te bevallen. De geiten hoeder had moedergeit zo, tussen de struiken, achter gelaten toen ze begon te bevallen. Ik had toen wacht dus ik kon er niet naar toe maar de meeste jongens waren wakker, of wakker gemaakt.

Theo die na mij om 9 uur, de wacht moest overnemen, wou nog graag even blijven kijken en foto’s maken. Natuurlijk wilde ik ook graag even gaan kijken, maar aangezien ik toch geen lege rolletjes meer had, nam ik gewoon zijn wacht nog een poosje over. De geitenhoeder kwam toen gewoon ‘s middags weer langs. Hij tilde de jonge geitjes aan een voorpoot op en nam ze zo mee. Moedergeit had alle sporen van de bevalling weggewerkt, denk ik, want toen ik ook kon gaan kijken, was er niets meer te zien.

Die zelfde avond schreef ik het voorval aan m'n vriendin en in de zelfde brief schreef ik ook: “Het is 21:00 uur en ik moet zo op patrouille (het regent) Ik schrijf straks wel verder. 3:40 uur. Zo, gelukkig zijn we niet zo nat geworden want toen we goed en wel op weg waren, stopte het met regenen. Het heeft wel de hele nacht nog geonweerd. Dat is een mooi gezicht, tussen de bergen of boven de zee. Het verplaatst zich razendsnel en op het moment rommelt het alleen nog maar een beetje”.

Het was ook inderdaad erg mooi. Je zag zo’n onweersbui aan komen drijven tussen de heuvels. En als die bui er dan was, werd je dus zeiknat als je er ook maar een paar meter door moest zonder jas. Het kon daar gigantisch regenen. maar die nacht had ik dus geluk. Ik heb tijdens de patrouille zitten en lopen genieten van het schouwspel. Zonder noemenswaardig nat te worden. Ik had natuurlijk wel een regenjack, in camouflage kleuren, bij me maar dat bleek niet echt nodig te zijn.

Share by: