Ondertussen


De herders zwierven ondertussen dagelijks, ongestoord, met hun kuddes, door de ongerepte heuvels en, vooral overdag reden wij, gewapend en wel door dezelfde heuvels. Als we elkaar dan tegen kwamen was er een vriendelijke groet over en weer en tegen die achtergrond zijn dingen als kogelgaten en kapotgeschoten huizen, na verloop van tijd, een heel normaal bijverschijnsel. Ze lijken bij het land te horen alsof het er altijd al geweest is en voor mij, als soldaat die alleen maar een paar maanden daar was, was dat ook zo.


naarmate de maanden in Libanon verstreken, heeft zich bij mij echter, heel onopvallend een proces van vervreemding van het Nederlandse leven van vroeger voltrokken. Toen ik daar net was aangekomen had dat nog gevoeld alsof ik gewoon aan het land en de omstandigheden daar wende, maar tijdens m’n vakantie in Nederland had ik uiteindelijk beseft dat ik van een gewone dienstplichtige, Nederlandse schoolverlater die gewoon het leger in moest en op avontuur was gestuurd, veranderd was in een gewapende militaire ordehandhaver die een gebied moest verdedigen tegen wat men “terroristische groeperingen” noemde.

Je zou een volk dat van z’n eigen land is verdreven en vecht om er naar terug te keren echter ook heel goed vrijheidsstrijders kunnen noemen wat een klein verschilletje is toch? 

Echt niet meer de schoolverlater die, in november het Libanese avontuur was aangegaan, voelde ik me ondertussen gewoon heerlijk bij m’n taak in Libanon.

Zoals bijvoorbeeld op de dag toen ik alleen, net buiten de aarden wal die onze post omheinde, bij ons afvalgat, lekker in de zon bezig was. Ik stond daar toen, met een, bij een handelaar gekochte Russische bajonet, bamboe voor ons barretje schoon te maken. Het aggregaat, wat je op de post continue hoorde, was daar niet te horen en je kon kilometers ver in de rondte kijken. Om me heen was niets, dan de pure stilte van het Libanese hoogland, de zon scheen en Flair, die me was gevolgd, scharrelde wat rond tussen ons afval. Ik stond daar lekker te dagdromen van een thuis in libanon. Niet in een dorp maar ver daar buiten, op een heuvel zoals die waar onze post was en ondertussen maakte Jan V, die even was komen kijken, deze foto van me.

Over het algemeen gezien, was het dus, afgezien van de normale, bijna dagelijks weerklinkende geweerschoten en wat incidenten, in de periode dat ik daar was, relatief rustig in libanon. Hoewel het feit dat ik beschietingen en een gijzeling hier “incidenten” noem, ook wel wat zegt natuurlijk. Alles went zeggen ze wel eens, maar er gebeurden natuurlijk ook we eens erg mooie dingen. Op vrijdag morgen 5 maart zijn er bijvoorbeeld, voor onze post, tussen de struiken, twee geitjes geboren. Omdat de post was gebouwd langs het oude geitenpad, kwam de geitenhoeder iedere ochtend langs de post gelopen met zijn kudde geiten. Deze ochtend was er een hoogzwangere geit die, precies bij ons voor de post, begon te bevallen. De geiten hoeder had moedergeit zo, tussen de struiken, achter gelaten toen ze begon te bevallen. Ik had toen wacht dus ik kon er niet naar toe maar de meeste jongens waren wakker, of wakker gemaakt.

Theo die na mij om 9 uur, de wacht moest overnemen, wou nog graag even blijven kijken en foto’s maken. Natuurlijk wilde ik ook graag even gaan kijken, maar aangezien ik toch geen lege rolletjes meer had, nam ik gewoon zijn wacht nog een poosje over. De geitenhoeder die gewoon tegen het ende van de middag weer langs kwam, tilde de jonge geitjes aan een voorpoot op en nam ze zo mee. Moedergeit had alle sporen van de bevalling weggewerkt, denk ik, want toen ik ook kon gaan kijken, was er niets meer te zien.


Die zelfde avond schreef ik het voorval wel aan m'n vriendin en in de zelfde brief schreef ik ook: “Het is 21:00 uur en ik moet zo op patrouille (het regent) Ik schrijf straks wel verder. 3:40 uur. Zo, gelukkig zijn we niet zo nat geworden want toen we goed en wel op weg waren, stopte het met regenen. Het heeft wel de hele nacht nog geonweerd. Dat is een mooi gezicht, tussen de bergen of boven de zee. Het verplaatst zich razendsnel en op het moment rommelt het alleen nog maar een beetje”.

Het was ook inderdaad erg mooi. Je zag zo’n onweersbui aan komen drijven tussen de heuvels. En als die bui er dan was, werd je dus zeiknat als je er ook maar een paar meter door moest zonder jas. Het kon daar gigantisch regenen. maar die nacht had ik dus geluk. Ik heb tijdens de patrouille zitten en lopen genieten van het schouwspel. Zonder noemenswaardig nat te worden. Ik had natuurlijk wel een regenjack, in camouflage kleuren, bij me maar dat bleek niet echt nodig te zijn.


Ondertussen zag ik ook genoeg ellende die, naar mijn mening, zo makkelijk was op te lossen. Bijvoorbeeld de verbitterde strijd tussen de verschillende partijen en de koppige vastberadenheid van de mensen om die strijd maar vooral niet te staken. Tenminste, ik noem het nu koppige vastberadenheid maar het zat natuurlijk veel dieper dan dat. Als je al je leven lang bent gericht op dat ene doel en verder niets hoort, wordt dat, op den duur, je enige en absolute waarheid. 

Voor mij, was het daar, afgezien van de normale, bijna dagelijkse plagerijtjes van wat geweerschoten hier of daar, en een incident, in de periode dat ik er was, eigenlijk erg rustig in libanon. Hoewel het feit dat ik beschietingen en een gijzeling hier als “wat geweerschoten en een incident” bestempel, ook wel wat zegt natuurlijk. Alles went zeggen ze wel eens.

Het was daar echter beslist niet allemaal zorg, ellende en oorlogshandelingen. We hadden genoeg vrije uren om ons als jongens op avontuur te gedragen en er gebeurden ook wel eens erg mooie dingen. Op vrijdag morgen 5 maart zijn er bijvoorbeeld, voor onze post, tussen de struiken, twee geitjes geboren. De geitenhoeder kwam iedere ochtend langs de post gelopen met zijn kudde geiten want de post was gebouwd langs het oude geiten pad. Deze ochtend was er een hoogzwangere geit die, precies bij ons voor de post, begon te bevallen. De geiten hoeder had moedergeit zo, tussen de struiken, achter gelaten toen ze begon. Ik had toen wacht dus ik kon er niet naar toe maar de meeste jongens waren wakker, of wakker gemaakt, dus camera's mee en kijken. 

Theo die na mij om 9 uur, de wacht moest overnemen, wou nog graag even blijven kijken. Natuurlijk wilde ik ook graag even gaan kijken, maar aangezien ik toch geen lege rolletjes meer had, nam ik gewoon zijn wacht nog een poosje over. De geitenhoeder kwam toen gewoon ‘s middags weer langs. Hij tilde de twee jonge geitjes aan een voorpoot op en nam ze zo mee. Moedergeit had alle sporen van de ‘bevalling’ weggewerkt, denk ik, want toen ik ook kon gaan kijken, was er geen spoor meer te bekennen. 

Die zelfde avond schreef ik het voorval aan m'n vriendin en in de zelfde brief schreef ik ook: “Het is 21:00 uur en ik moet zo op patrouille (het regent) Ik schrijf straks wel verder. 3:40 uur. Zo, gelukkig zijn we niet zo nat geworden want toen we goed en wel op weg waren, stopte het met regenen. Het heeft wel de hele nacht nog geonweerd. Dat is een mooi gezicht, tussen de bergen of boven de zee. Het verplaatst zich razendsnel en op het moment rommelt het alleen nog maar een beetje”. 

Het was ook inderdaad erg mooi. Je zag zo’n onweersbui aan komen drijven tussen de heuvels. En als die bui er dan was, werd je dus kleddernat als je er ook maar een paar meter door moest zonder jas. Het kon daar gigantisch regenen, maar die nacht had ik dus geluk. Ik heb tijdens de patrouille zitten en lopen genieten van het schouwspel. Zonder noemenswaardig nat te worden. Ik had natuurlijk wel een regenjack, in camouflage kleuren, bij me maar dat bleek niet echt nodig te zijn.


Al die maanden in Libanon, is m’n taak, voor mij het enige geweest, wat er echt toe deed. De jongen die ik toen was kon je gewoon ergens neer zetten met een opdracht, waar ik me dan ook keurig aan probeerde te houden. Ik was dus zo'n jongen die er gewoon van uit gaat dat diegenen die me stuurden, precies wisten wat ze deden.

Ik wist daarbij heel goed dat me niet alles werd verteld omdat ik daarvoor, als gewone, dienstplichtige soldaat, niet belangrijk genoeg was maar daar maakte ik me ook helemaal niet druk om. 

Ik voelde me gewoon erg goed, bij het uitvoeren van m'n taak en was er trots op, om een deel van die illustere Verenigde Naties te zijn.

De spanningen tussen Israël en de Palestijnen, is in de loop van de maanden, wel langzaam opgelopen. Net als de spanning tussen de palestijnen, die zich steeds meer waren gaan gedragen alsof ze heer en meester waren in Libanon, en hun Libanese mede moslims.

Door de uitgebreide troepenconcentraties, aan de Israëlische grens, was het ondertussen overduidelijk dat Israël van plan was om Libanon weer binnen te vallen en het Palestijnse verzet daar, voor eens en altijd te breken. Alleen bij wat er, in dat geval, met mij zou gebeuren, dacht die jongen van net twintig vooral aan het avontuur dat het dan zou worden. Een avontuur waar ik ook zeker op hoopte. Vaak bedacht ik bijvoorbeeld: “Als Israël nou eens opschiet”, maar aan wat er, op zo’n moment daadwerkelijk zou zijn gebeurd, dacht ik dan weer niet. Daarvoor bleven mijn gedachtes in die tijd nooit lang genoeg bij mogelijke “wat als” scenario’s hangen. Ik was gewent om de dingen, gewoon te ondergaan en accepteren. Als ik er dan rustig een keer over na kon denken, zouden die, wat als, gedachtes pas aan de beurt zijn. Al die tijd in Libanon, heb ik me dus veilig en zelfs onaantastbaar gevoeld als UN militair. Niet in de laatste plaats dankzij alle bewapening die we altijd tot onze beschikking hadden. Ik denk dat, als je de hele dag, geladen wapens bij de hand hebt zonder echt bedreigd te worden, je snel de nijging hebt om; “wie doet me wat” te denken. De jongens die wel “dingen” meemaakten, waren achteraf ook altijd weer, fysiek ongeschonden, op hun posten terug. Ik heb alleen nooit met een van hen over hun beleving gesproken. Aan de ene kant omdat ik gewoon geen type was dat zo maar naar iemand toe stapt om met hen over dat soort dingen te praten, maar misschien was ik ook gewoon bang dat hun verhalen, mijn goede gevoel over Libanon, zou kunnen schaden.

Share by: