Libanon verhaal
Beiroet Amsterdam
De hele weg naar Beiroet is in een waas voorbij gegaan. We moeten weer de zelfde serie roadblocks zijn gepasseerd als op de heenweg, maar daar heb ik niet veel van meegekregen. Ik herinner me nu, eigenlijk alleen één vrij lang oponthoud van die hele terugweg, en dat ook alleen omdat ik er nog een laatste foto gemaakt heb. Ik heb me achteraf zelfs nog verbaast dat die nog gelukt was, want eigenlijk was m’n rolletje allang vol. Het zat alleen nog in m’n camera omdat ik toch geen nieuwe meer had.
De hele rest van die reis, heb ik diep in gedachten voor me uit zitten staren. Ik kon ook nog nauwelijks geloven dat ik echt uit Libanon ging vertrekken. Al bijvoorbaat verlangde ik terug naar het leven op de post want daar had ik tenminste het gevoel gehad dat we een belangrijke sociaal maatschappelijke taak uitvoerden. Het door burgeroorlogen verscheurde land, kwam een beetje tot rust in het gebied waar wij zaten. Mensen begonnen weer een beetje met het opbouwen van hun bestaan en er was, voornamelijk met ons, een welige handel opgebloeid. Door die naderende Israëlische dreiging was dat echter allemaal in gevaar. Het voelde aan als een kruitvat waarvan de lont bijna is opgebrand. Hoe lang zou dat nog duren? Maar ik ging dus terug naar naar het land waar ik vandaan kwam.
Toen we aankwamen op het vliegveld van Beiroet, stapten we uit en moesten ons eerst weer opstellen in rijen van vier. Ik voelde helemaal niets voor die exercitie maar ja, we zaten nou eenmaal in het leger. Dus hebben we ons maar, gewoon uitgelijnd waarna we in de houding werden gecommandeerd. Nu wij de vertrekkende “oude hap” waren, was er van het gevoel van kinderen op een spannend schoolreisje, zoals het op de heenreis nog had gevoeld, echter niets meer over. Het was eerder een gevoel van, 'moet dit nou echt'?
Daarna marcheerden we naar, ongeveer de zelfde plek als waar we gestaan hadden op de heenweg en ook nu stond daar een nieuwe lichting paraat. Zouden zij nu dat gevoel van dat spannende schoolreisje nu hebben?
Het vliegveld was nog in de zelfde erbarmelijke staat als toen wij de nieuwen waren, en er waren ook weer de toespraken. We werden bedankt voor de inzet bla bla bla. Ik heb dus niet geluisterd want na een paar woorden dreven mijn gedachtes terug naar de post die ik voorgoed verlaten had. Toen het officiële gedeelte achter de rug was werden wij afgemarcheerd en nu kregen wij het applaus, wat nauwelijks tot me door drong. Het viel me pas op toen ik ze zag klappen bij het langs marcheren. Zelf treuzelde ik nog met m’n gedachtes op de post.
Na dat “officiële” gedoe, konden we naar het vliegtuig om in te stappen en ik was me pijnlijk bewust van die laatste stappen op Libanese bodem, voordat ik met grootte tegenzin, de trap naar het vliegtuig op ging. Mijn linker voet is de laatste geweest die de Libanese bodem heeft aangeraakt en met het spreekwoordelijk lood in de schoenen, trok ik hem los van de bodem. Ik geloof niet dat ik ooit met meer tegenzin een trap ben opgelopen. Het voelde veel te definitief aan. Ik wou niet weg maar liep natuurlijk toch gewoon, achter m'n maten aan die trap op.
Binnen gekomen liep ik werktuigelijk achter Jan, die voor me liep aan, zette m’n tas en m’n radio ook in het vak voor de handbagage en ging naast hem zitten. Ik neem tenminste aan dat ik m’n spullen in dat vak heb gezet. Kan het zijn dat ik alleen m'n tas in dat vak heb gezet en de radio bij m'n voeten? Ik was me dus helemaal niet bewust van mijn acties en kan me daar ook niet echt iets van herinneren. Mijn film begint weer met:
"Zittend in een zachte maar erg krappe zetel en met m'n knieën klem tegen het plastic klaptafeltje in de rugleuning van de stoel voor me, zit ik hier te wachten op een vertrek waar ik helemaal geen zin in heb. Toen ik hier net binnen kwam, bekroop me al meteen dat bekende, oude, volle trein / ochtendspits gevoel dat ik heel goed ken van vroeger. (Dan moet die radio dus ook in dat bagagevak hebben gezeten.) Een vroeger dat nog geen twee jaar geleden is, dringt nu ineens tot me door. Nog geen twee jaar geleden reed ik dus nog dagelijks, met een forenzen trein naar de middelbare school. Terwijl ik nu, een door een burgeroorlog gelouterd militair, met een deel van m’n maten, in een vliegtuig op het vertrek terug naar dat land van die forenzen trein van vroeger zit te wachten. Ik moet nu dus echt terug naar m’n eigen verleden en dat staat me dus helemaal niet aan.
Eigenlijk zou ik deze vliegreis ook meer als een terug naar de gewone wereld moeten zien. Of terug naar de echte wereld, zoals de afgelopen week nog iemand opmerkte.
In ieder geval zou Nederland meer de gewone wereld moeten zijn dan de rotsachtige heuvels waar ik de afgelopen maanden gestationeerd was. Die ruwe heuvels waar ik me zo thuis voelde, waren toch sowieso alleen maar als tijdelijk bedoeld? Dit vliegtuig naar "huis" voelt echter als een veel vreemdere wereld dan die Libanese heuvels. Alles aan dit vliegtuig voelt bovendien erg nep en gemaakt aan. Van de glimlach van die stewardessen met hun keurige blauwe pakjes tot het interieur waarin we zitten, staat me alles tegen."
Ondertussen zag ik, uit het raampje van het vertrekkende vliegtuig kijkend, de Libanese kust uit het zicht verdwijnen en plaatsmaken voor de uitgestrektheid van de middellandse zee voordat ook die in de diepte verdween.
Ongeveer vijf uur later, begon het
vliegtuig weer te dalen, maar die vijf uur weet ik alleen omdat ik op internet heb opgezocht hoelang het vliegen is van Beiroet naar Amsterdam.
Van de vliegreis zelf herinner ik me eigenlijk vooral dat m'n oren zo'n beetje de hele reis dicht zaten en geen slikken of anderszins hielp daar tegen. Halverwege ergens werd er geloof ik nog wel een broodmaaltijd geserveerd en, ohh ja, ik meen me ook een paar besneeuwde bergtoppen te herinneren waar we overheen vlogen.
Zolang je op kilometers hoogte zit, zie je verder eigenlijk niets van het land waar je overheen vliegt. Dat is namelijk kilometers ver weg.