Dienstplicht

in Libanon

Menu

Schiphol


Toen de landing boven Nederland uiteindelijk werd ingezet, kon ik, met het bepekte zicht dat ik vanaf m'n plek langs het middenpad van het vliegtuig had, niet heel veel meer zien dan een erg vlak, in keurige rechthoeken verdeeld land dat doorkruist werd met brede snelwegen. Van de pure ruimte en de kale, ruwte van de Libanese heuvels waarin ik me zo thuis had gevoeld, was in ieder geval helemaal niets te bekennen. Iets dat me natuurlijk niet zozeer verraste maar wel zwaar tegenviel.

Ik wist op dat moment echter ook heel goed dat wat ik zag, me eigenlijk een gevoel van vertrouwdheid zou moeten geven. Misschien zelfs een gevoel van thuiskomst. Wat ik ervoer was echter alleen maar vervreemding.

Uiteindelijk, was het vliegtuig echter wel gewoon op een keurige landingsbaan van Schiphol geland en zag ik alleen nog gedeeltes van schijnbaar eindeloze landingsbanen, omringd met erg nette en onnatuurlijk strak, kort gehouden grasborders. Het was allemaal erg ver verwijderd van het land, waarin ik me, de voorgaande maanden zo thuis had gevoeld.


Toen het moment van uitstappen echter was aangebroken heb ik, net als iedereen, gewoon m'n tas en m'n radio gepakt en ben ik maar gewoon, achter iedereen aan gelopen.

Eigenlijk maakte op dat moment al alleen ons uniform van ons nog een militaire eenheid. We waren namelijk die hele dag al, steeds meer gestript van alles wat van ons "militairen op een actieve inzet" had gemaakt en dat was die ochtend al begonnen toen ik mijn eigen persoonlijke wapen op de post had moeten achterlaten. Ik voelde me echter bij dat uitsteppen nog wel een lid van een eenheid. 

Toen echter voor in dat vliegtuig, een stewardess ons links af een gang in wees en ons, allemaal afzonderlijk een goede voorzetting van de reis wenste, begon dat te veranderen. 

Een paar meter verder, maakte de gang waar ze me in had gewezen, een flauwe bocht en daar besefte ik ook nog dat ik zelfs al in een zogenaamde "Vliegtuigslurf” liep. Ik was dus daar bij die stewardess, ongemerkt uitgestapt. Op dat moment drong ook nog tot me door dat ik definitief weer terug in Nederland was.

Met iedere nieuwe stap die ik na dat besef zette, leek de wereld om me heen, eigenlijk alleen maar afstandelijker en vreemder te worden. Ook doordat we, voor mijn gevoel werden behandeld als toeristen die door een veel te “moderne” wereld van lange, steriele gangen moesten worden geloodst.

Een paar uur eerder op het vliegveld van Beiroet waren we tenminste nog echt een militaire eenheid geweest. Toen had alles zich nog gewoon buiten voor een beschadigde oude loods met roestige apparaten afgespeeld. Oké, we waren niet meer bewapend maar Beiroet was tenminste nog wel echt een deel van de Libanese wereld geweest.


Terug op Schiphol echter, was alles totaal anders. Er was veel glas en gepolijste vloeren. Op een gegeven moment stonden we zelfs op een lopende band, zodat we niet eens meer zelf hoefden te lopen. Het gaf me een gevoel alsof ik ergens onderweg, onopvallend in zo'n vreselijk neppe sciencefiction wereld was beland. Als je er dan bij bedenkt dat ik Beiroet al ervaren heb als een vreselijk moderne voorbode van een wereld waarna ik nog helemaal niet terug wou, besef je misschien ook dat Schiphol echt veel erger was dan dat. Toen ik die zelfde ochtend wakker was geworden, had ik tenminste nog met acht maten, een gewapende legereenheid gevormd op een kleine militaire post in een rotsig hoogland.


Ondertussen waren we op Schiphol, na een tocht langs al die vreselijke moderniteit, in een grootte hal aangekomen waar ik, achter een glazen wand, allerlei mensen zag staan die uitbundig naar ons stonden te zwaaiden. Voor ons was er op dat moment echter eerst nog wat officieel militair protocol, dat absoluut eerst nog moest worden afgehandeld.

We werden dus eerst weer netjes opgesteld en "in de houding” gecommandeerd. Wij stampten dus maar weer eens allemaal keurig tegelijk, dat wel, in de houding, wat een enorme dreun gaf. Daarna moesten we natuurlijk eerst weer zo'n vreselijke toespraak ondergaan. Een toespraak die ik maar weer gewoon over me heen liet komen. Ik kan me alleen echt niet voorstellen dat iemand van ons daar ook echt naar geluisterd heeft. De meesten hadden sowieso meer aandacht voor de mensen die daar achter die glazen wand stonden te zwaaien. Mensen die, op dat moment allemaal even vreemd en onnatuurlijk op mij over kwamen met hun zorgeloze enthousiasme en hoewel het natuurlijk helemaal tegen het militaire protocol is, heb ook ik nog opzij gekeken of ik misschien toch iemand herkende terwijl ik eigenlijk naar die toespraak moest luisteren.

Ondanks het feit dat ik al wist dat ik niet zou worden opgehaald op Schiphol, viel het me toch tegen dat er uiteindelijk ook echt niemand de moeite had genomen om voor mij naar Schiphol te komen. Vooral omdat ik om me heen, ook jongens tegen elkaar dingen hoorde zeggen als; hee kijk nou, daar heb ie....

Na al het officiële gedoe, was er natuurlijk ook nog eerst een tassen controle want, ja, we waren goed genoeg geweest om de Libanezen in hun land te controleren, maar werden zelf, in ons eigen land niet vertrouwd. Onder voorbehoud welkom in Nederland dus.
Even was ik nog bezorgd om de Russische AK47 bajonet die ik in Libanon van een handelaar had gekocht. Die lag gewoon boven op de bagage in m’n tas dus de douane beambte vond hem daar ook. Hij stopte hem echter met een grijns en een vage opmerking over het lemmet, dat volgens hem niet te groot was, (Niet echt groter als z’n hand dus.) gewoon weer terug in m’n tas. Misschien zag hij het ook meer als een dolk dan als een bajonet, want met wapens of delen van wapens, kom je normaal gesproken echt niet langs de douane in Nederland.

Door al dat gedoe werden we, voor mijn gevoel, eerder als een stel potentiële criminelen gezien dan als militairen die in het Midden-Oosten hun land hadden vertegenwoordigd en terug naar huis kwamen. Onder voorbehoud welkom terug in Nederland dus.

Toen echter ook dat laatste gedoe achter de rug was het eindelijk tijd voor de ontmoeting met de wachtende familie en op dat moment leek het leger me ook onmiddellijk en totaal te vergeten te zijn. 


M’n vriendin had me, voor vertrek al gezegd dat ze er niet voor me zou kunnen zijn bij m'n thuiskomst. Ze zat in haar examenjaar op een vwo in Drenthe, waar ze woonde, en had het daar dus druk mee. Als ik daar nu op terugkijk... Ik een militair die terug komt van z'n missie in het midden oosten en m'n vriendin een idealistische scholier die haar examen nog moest afronden.

Zij was bovendien erg antimilitaristisch en wou beslist niet als een soldatenliefje worden gezien. Misschien heeft dat voor haar wel zwaarder gewogen bij haar reden om mij niet op te komen halen. Ze heeft me uiteindelijk ook geen welkom terug omarming gegeven toen we elkaar wel weer zagen. Feitelijk was onze relatie toen al best wel verwrongen.


Mijn ouders, die in een dorp in Brabant woonden, hadden wel vervoer, en tijd genoeg om mij op te komen halen, maar m’n vader ging ab-so-luut niet naar dat, volgens hem, vreselijke Amsterdam.

Hij had ook altijd over Amsterdam gesproken op een toon die aangaf dat hij dacht dat daar op iedere straathoek, criminele bendes rondhingen die iedere argeloze voorbijganger zouden beroven. "Het is één grote rotzooi daar” had hij gezegd op de wereldwijze toon van iemand die nog nooit in een grote stad is geweest. We hadden nog wel geprobeerd om hem te overtuigen dat, dat helemaal niet zo is en vooral dat je helemaal niet door Amsterdam hoeft om bij Schiphol te komen, maar pa was onverzettelijk over alles wat, al was het maar vaag, met Amsterdam te maken had. Mijn moeder was wel degene met het rijbewijs maar ze mocht al zeker niet alleen gaan. Dat zou ze anders echt wel gewoon gedaan hebben. Mijn vader had echter erg weinig vertrouwen in m’n moeders rijkunsten en zat ook altijd “mee te sturen” in de auto.