Dienstplicht
in Libanon
Anonimiteit
Net in die aankomsthal aangekomen, had ik, heel praktisch, al meteen gezien waar ik naar de treinen kon, alleen toen waren er eerst nog toespraken en andere formaliteiten om af te handelen. Daarna pas, was er tijd voor familie en geliefden en omdat ik al wist dat er niemand voor me zou zijn ben ik toen nog even samen met Jan, die bij mij op de post, en ook naast me in het vliegtuig had gezeten, naar zijn ouders gelopen. Die reageerden erg verbaast toen ze hoorden dat ik helemaal niet van Schiphol werd gehaald en met de branie van een jongen van twintig, heb ik toen gezegd dat ik gewoon met de trein naar huis zou gaan. Iets dat ik op dat moment echter, alles behalve gewoon vond.
Jan en ik namen toen, luchtig afscheidt van elkaar "we bellen wel" waarna ik me heb omgedraaid en met mijn weekendtas, m’n radio en een ellendig gevoel achter m'n nonchalante masker, naar die trap voor het treinperron ben gelopen.
Even daarvoor was ik nog een lid van een militaire eenheid geweest, maar toen alleen ik vandaar weg moest, veranderde alles voor me. Ineens stond ik los van die eenheid en met een door en door ellendig gevoel, ben ik toen alleen door die hal vol mensen naar die al eerder gespotte trap naar het treinperron gelopen.
Terwijl ik weg liep, keek nog wel om naar die anderen, maar die hadden op dat moment natuurlijk allemaal meer aandacht voor hun familie en geliefden. Veel maten zag ik in een innige omhelzingen verwikkeld met hun vriendinnen maar daardoor voelde ik me alleen maar ellendiger en in de steek gelaten. Ook ik zou haar op dat moment graag, dicht bij me hebben gehad.
Volledig los van alle begroetingen en vreugde om me heen, liep ik, uiteindelijk helemaal alleen, naar de trap naar zo'n doodgewoon treinperron en terwijl ik nog zo lang mogelijk bleef om kijken naar m'n maten die wel werden opgehaald, begon ik die trap al af te dalen. Uiteindelijk was toen echter iedereen uit het zicht verdwenen en kwam ik beneden aan op een, treinperron. Daar drong zich heel nadrukkelijk een oude wereld van treinrails, crèmekleurige bakstenen muren en de veel te schreeuwerige drukte van reclameposters aan me op.
In een onbestemd tl licht zag ik daar mensen die, in gewone kleding, gewoon op een ongetwijfeld voor hen gewone trein stonden te wachten. Met een heel vreemd gevoel keek ik toen maar op een bord met vertrektijden om te zien dat er snel, een trein richting Utrecht zou komen.
Het voelde alleen op dat moment erg vreemd dat ik, in die, op dat moment voor mij zo vreemde wereld, gewoon wist hoe alles werkte en met een gerust gevoel bedacht ik dat m’n militaire kleding me op dat moment tenminste nog een beetje onderscheidde van al die gewone mensen.
Ik wou namelijk nog echt niet als gewoon een van hen worden gezien. Met een vreemd gevoel deed ik toen echter wel m'n blauwe baret af, rolde hem op en stopte hem, in m'n broekzak. Waarom ik dat, op dat moment deed, weet ik niet en ik had er ook meteen spijt van, maar ik liet hem dus wel in m’n broekzak zitten.
Het was de eerste van vele handelingen die me uiteindelijk zou reduceren van die gerespecteerde militair in het Libanese hoogland, tot gewoon iemand. Ik noem dat nu ook heel bewust "reduceren" want zo voelde het ook echt.
In gedachten vluchtte ik toen dus maar snel weer terug naar die wereld die ik, besefte ik op dat moment ook, alleen nog in dat soort gedachten of dromen terug zou kunnen zien:
"Ik zit op wacht en luister, via de radio, naar een bericht over een mitrailleur salvo die is afgevuurd bij een van onze posten. Zelf meld ik een Zuid-Libanese "halftrack" (Een truck met aan de voorkant gewone wielen en aan de achterkant rupsbanden.) die net, met een paar gewapende mannen bij de Libanese post Tango aan de overkant is aangekomen."
Dat voelde meer als de echte wereld dan het land dat ik hier, terug in Nederland aantrof. Het werd ook beslist niet minder vreemd toen ik maar "gewoon" in de net aangekomen trein richting Utrecht stapte. De gedachte dat er in een land als dit, ooit nog een echt thuis voor me zou kunnen zijn, voelde op dat moment volkomen irreëel.
Die zelfde ochtend nog, was ik wakker geworden in m'n slaapzak, in een barak, op een heuvel in zuid Libanon. Legeruitrusting en geladen wapens waren daar, nog een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijkse leven geweest. Op die plek had ik me volkomen thuis gevoeld, maar op ook die plek was die ochtend ook de vreselijke overgang naar het leven als burger in Nederland, begonnen.
In de loop van de dag was ook langzaam, het gevoel dat ik een militair was die er toe deed, steeds een beetje gestript. Er klopte dan ook helemaal niets van, vond ik, om als enig overgebleven en ongewapende soldaat tussen allemaal gewone burgers. naar een zogenaamd thuis te moeten reizen.
In gedachten vluchtte ik daarom maar weer terug naar de gewapende zekerheid van Libanon en de vele uren die ik daar, op alle momenten van de dag of nacht, op wacht had gezeten:
"Het is erg rustig terwijl ik op wacht zit. In de verte klinkt een enkel geweerschot en eén van onze posten meld het schot, een paar meter over hun post. Dat soort plagerijtjes zijn hier heel normaal. Een geweerschot in de verte is dan ook al lang geleden een heel normaal achtergrondgeluid geworden waar ik verder niet al te veel aandacht aan schenk."
Bij de eerste keren dat ik alleen die wachtpost had bemand, had ik in zo'n situatie nog gespannen naar de radio geluisterd om te horen waar er geschoten was. Waar er iets aan de hand zou kunnen zijn dus. Toen was alles nog erg nieuw en spannend geweest.
Ondertussen echter, is dat niets nieuws meer, en het geluid van geweerschoten is een vanzelfsprekend onderdeel van het dagelijkse leven in Libanon. Net als het gewoon is om hier met een geladen vuurwapen te zitten en een geladen punt-vijftig mitrailleur binnen handbereik.