Libanon verhaal
Voorwoord
De Nederlandse krijgsmacht bestaat nu uit beroepspersoneel, maar dat is niet altijd zo geweest. Er bestaat ook nog steeds zoiets als een dienstplicht voor mensen van 17 tot 45 jaar. Die dienstplichtigen worden echter niet meer actief opgeroepen en er zijn ook geen plannen om dat weer te gaan doen.
De dienstplicht is in Nederland dus niet afgeschaft, maar sinds 1 mei 1997 is wel de opkomstplicht uitgesteld. Het oproepen van nieuwe dienstplichtigen zou nu ook niet meer kunnen omdat er gewoon niet meer genoeg kazernes, instructeurs en materieel (zoals uniformen en voertuigen) voorhanden zijn. Dat zou dus jaren van voorbereiding vragen.
Wie 17 jaar wordt, krijgt nog wel een brief van de overheid over de inschrijving voor de dienstplicht. Ook mensen die tot hun 35e (opnieuw) Nederlander worden, krijgen de brief.
Sinds 1 januari 2020 geld die dienstplicht ook voor vrouwen. Vrouwen die 17 jaar worden, ontvangen daarom ook zo'n brief van de overheid. Officieel en correct dus.
Toen ik 17 was, was de dienstplicht echter nog een heel normale onderbreking onderweg naar de volwassenheid die de meeste, toen nog alleen jongens, moesten ondergaan. Voor iedereen begon dat met de oproep voor de militaire "keuring". Toen ik die oproep kreeg werkte ik net een paar maanden bij m’n eerste baas en had ik nog vooral de ruige verhalen van m'n oudere broer (5 jaar ouder dan ik) in gedachte. Collega’s op m'n werk hadden er alleen maar geintjes over gemaakt en gezegd dat ze in het leger, eindelijk een echte, vent van me zouden gaan maken. Met ongeveer dat idee was ik toen ook aan mijn dienstplicht begonnen.
Bij die keuring voor die dienstplicht had ik nog ja geantwoord op de vraag of ik bereid was om voor de V.N. inzet te worden maar ik had er toen helemaal niet bij nagedacht waar ik nou precies ja op had gezegd.
Het had goed gevoelt en dat was toen meestal goed genoeg voor mij. Zo ben ik dus toen ook aan m'n diensttijd begonnen, en werd ik, ook gewoon, naar Libanon gestuurd.
Toen ik aan de eerste versie van dit verhaal begon, had ik vooral het avontuur van toen in gedachte en ik vroeg me af wat ik eigenlijk nog van die tijd zeker wist. Ik geloof dat ik voornamelijk een ruig verhaal wou vertellen over die Libanon tijd. Zoiets waar je later, als oude man je kleinkinderen mee kunt vervelen. Ik had er toen jaren niet over kunnen praten of aan gedacht en vroeg me af wat ik nog wist. Het schrijven van dit verhaal heeft me vooral mijn herinnering weer terug gegeven.
Als ik nu echter, jaren later, door m’n foto’s uit die tijd kijk, zie ik daar vooral veel foto’s van een jongen die staat te poseren met een geladen wapen, en zich helemaal "het mannetje” voelt. Gelukkig zijn er ook nog een serie van het ruige, Libanese landschap. Daarvan heb ik er nog wat gemaakt in de laatste weken voor m'n vertrek uit Libanon. Ik heb echter altijd het gevoel dat ik vooral veel foto's niet heb gemaakt. Ik heb bijvoorbeeld nauwelijks foto's van mezelf "in actie" maar op zulke momenten, dacht ik ook niet aan fotograferen. Ik was namelijk geen hobbyfotograaf.
Nu, achteraf dit verhaal terug lezend, blijkt het dan ook vooral een verhaal te zijn geworden waarin ik terugkijk op, en zoek naar ervaringen van een, voor mij heel belangrijke periode van m'n leven. Het is echter ook een verhaal geworden over de vervreemding en het onbegrip die ik heb ervaren bij m’n terugkomst in Nederland. Aan de ene kant omdat we toen door de media waren neergezet als vakantie-soldaten die alleen maar lekker in de zon hadden gezeten en aan de andere kant door de toen totaal ontbrekende nazorg van het Nederlandse leger. De enige "nazorg" die ik namelijk heb gehad, was een veel te langdradige toespraak we bij terugkomst in Nederland kregen, waarin we werden bedankt voor de inzet en meer van dat soort officieel geneuzel. Een toespraak waar ik, zeker op dat moment, helemaal geen behoefte aan had en dus ook nauwelijks naar geluisterd heb.