Libanon
verhaal
Opleiding
Toen ik in mei 1980, op achttien jarige leeftijd, net van de "middelbare school" was gekomen, moest ik nog wel even m'n militaire dienstplicht gaan vervullen. Het was toen namelijk voor een Nederlandse jongen nog heel gewoon om veertien maanden als soldaat te dienen in de vaderlandse krijgsmacht. Menig oudere had ik al horen beweren dat ze daar een echte vent van me zouden maken maar natuurlijk vond ik mezelf toen allang een hele vent. Het leger zag ik toen vooral als een mooie manier om iets interessants te gaan doen. M’n oudere broer, die in 1979 gestorven is aan kanker, had tenminste altijd mooie verhalen gehad over het leger dus dat trok mij ook wel.
Natuurlijk werd ook ik goedgekeurd voor het leger dus op 4 maart 1981 moest ik me melden in de “Johan Willem Friso kazerne”, helemaal in Assen. m’n erg antimilitaristische vriendin was daar niet erg blij mee. Maar ja, ik was nou eenmaal dienstplichtig en dienstplicht was nou eenmaal een, zoals het woord al impliceert, verplichting.
Zij, op haar beurt had meer met het idealistische idee dat het hele leger, feitelijk overbodig is en voelde vooral veel voor de anti kernwapen demonstraties die in die tijd erg in opkomst waren. De "koude oorlog" heerste namelijk nog volop en de wereld leefde met zijn oost/west conflicten en de daar blijkbaar bij horende kernwapen wedloop.
Bij de “dienstplicht keuring”, maanden eerder, had ik zonder echt te weten wat ik deed, “ja da's goed" geantwoord op de vraag of ik bereid was voor een VN inzet, maar ik had niet echt een beeld van wat dat "VN inzet" inhield.
Pas onderweg naar de kazerne in assen drong tot me door dat ik naar de opleiding voor Libanon onderweg was. Vooral doordat ik in de trein ook andere jongens ontmoette die zich, vaak uit een drang naar avontuur, heel bewust op hadden gegeven.
Eenmaal op de kazerne in Assen, kregen we eerst nog twee maanden militaire basisopleiding Dat betekende dus veel marsen, exercitie en oefening op de hei, in de regen. Ik was de hele week van huis en alleen in de weekeinden thuis en dat beviel me, afgezien van de gebruikelijke ongemakken van het in het leger zijn, eigenlijk best goed. Daarna heb ik mijn "bereidheidsverklaring" voor Libanon ondertekend, alleen nu, jaren later, vraag ik me af hoe wettelijk die handtekening toen eigenlijk was. We waren namelijk nog minderjarig. De leeftijd waarop je, in Nederland "meerderjarig" wordt, is pas op 1-1-1985 van 21 naar 18 gegaan.
Op die dag werd namelijk, in de nieuwe Nederlandse nationaliteitswet de meerderjarigheid, 18 jaar.
Hoe dan ook, zat ik toen dus wel bij de opleiding voor Libanon.
Er waren ook een paar jongens die er toen van afzagen, herinner ik mij, en zij zijn ook niet mee naar Libanon geweest. Overgeplaatst naar een ander en "onschuldig" deel van het leger dus.
Na maanden vol oefeningen en opleiding, werd ik in november van dat jaar ook daadwerkelijk als nog steeds erg jonge soldaat naar het midden-oosten gestuurd.
De regering vond het, volgens mij, ook alleen voor z'n eigen prestige belangrijk dat er iemand gestuurd werd. In interviews en filmpjes met mensen van die regering heb ik ook vaker gezien dat men erg verbaast was als ze, bijvoorbeeld bij een bezoek aan Libanon, merkten dat er daar ook echt geschoten werd. Volgens mij hebben ze toen vooral soldaten naar Libanon gestuurd omdat ze met goed fatsoen geen nee meer konden zeggen toen de V.N. hen officieel vroegen om een bijdrage te leveren aan de troepen macht in Libanon. Frankrijk trok z'n troepen terug en Nederland had tenslotte officieel een bataljon, voor V.N. inzet klaar staan. Dat "44ste pantser infanterie bataljon", met dus voornamelijk dienstplichtige militairen, is toen ook naar Libanon gestuurd.
Tijdens die eerste maanden werden we verder ingedeeld en toen hoorde ik dat ik boordschutter zou worden. Daarvoor moest ik dus een extra opleiding volgen. Dus terwijl de anderen verder ploeterden op de hei, was ik een paar weken in Veldhoven om te leren met de punt50 en de YP om te gaan. De YP is een achtwielig pantser voortuig met een zware Mitrailleur op het dak (de punt50). Achterin kan een groep soldaten zitten. (infanteristen vandaar dus Pantser infanterie)
Na die boordschutter opleiding ging ik weer naar Assen terug om de rest van de Libanon opleiding af te maken. Tijdens de hele opleiding waren de Russen van de Sovjet-unie altijd onze oefenvijand ivm die koude oorlog.
Zelf heb ik toen helemaal niets over Libanon geleerd. Een deel van de opleiding heb ik namelijk gemist omdat ik een brommer ongeluk had gehad en een paar weken thuis ben geweest met m’n zwaar gekneusde schouder. Toen ik weer op de kazerne terug was, vertrokken de jongens net voor de oefening “Pantserstorm” die ik toen ook heb gemist. M’n schouder was nog aan alle kanten groen en blauw dus ik hoefde niet mee naar de commando’s in Roosendaal. (Jaren later bleek m'n sleutelbeen trouwens gebroken te zijn geweest.) Ik heb toen, twee weken lang, allerlei klusjes op de kazerne gedaan en dat was, voor mij een leuke tijd terwijl m'n maten, door de commando's grondig onder handen werden genomen.
Het Nederlandse leger leverde wel troepen aan de verenigde naties maar had in die tijd nog helemaal geen ervaring met vredesmissies. Daarom kregen wij ook die heel algemene, militaire opleiding die was gebaseerd op de grootte frontlinies uit de tweede wereld oorlog. Tijdens de oefeningen die ik wel mee heb gedaan, waren de Russen altijd de oefenvijand. We leerden dus de aanval en de verdediging vanuit kilometers lange frontlinies die zich langzaam verplaatsen. Het was dus een kwestie van camoufleren, schuttersputjes graven en posities innemen. Het ging er, bij ons alleen veel fanatieker aan toe dan bij gewone dienstplichtigen. Een van de sergeanten die ons de opleiding gaf, was bijvoorbeeld een getrainde commando. Een ander is dat later geworden.