Libanon verhaal

Naar Libanon


Naar Libanon


Na maanden van oefeningen en andere voorbereidingen, was de dag van ons vertrek naar Libanon, toch echt aangebroken. Hoewel “aangebroken” hier misschien niet helemaal de juiste term is. Om op tijd op Schiphol te kunnen zijn, moesten we namelijk, wel erg vroeg ons bed uit zijn. Ondanks alle anticipatie, heb ik, die nacht echter nog wel wat kunnen geslapen. Veel anderen waren namelijk niet eens hun bed in geweest. 

In de grote kantine zou een vroeg ontbijt voor ons, de vertrekkende jongens, klaar staan maar dat heb ik, zoals wel vaker, gewoon overgeslagen om rustig aan m'n bed uit te kunnen komen.


Het was een erg gure, en nog steeds helemaal donkere herfst ochtend in November waarop we uiteindelijk met militaire precisie uitgelijnd, voor ons kazerne gebouw stonden opgesteld, voor het, in het leger gebruikelijke ochtendappèl. 

Na dat appèl konden we, in de gereedstaande legergroene bussen stappen en werden we naar Schiphol gebracht. Het zou m’n allereerste vliegreis worden, en dat op zichzelf was al spannend, maar dit zou dan ook nog eens helemaal naar het middenoosten gaan. Naar een land, waar Arabisch de voertaal is. 

Na al die maanden, gingen we dus eindelijk echt naar dat Libanon, waar een echte burgeroorlog gaande was.


Uren later stonden we weer lineaal recht uitgelijnd maar deze keer op het vliegveld van Beiroet, waar we waren aangekomen in een wereld van vergane glorie, oorlogsschade en voorlopige reparaties. 

Alleen de bijna nieuwe laag asfalt waarop we stonden en het vliegtuig waar we net uit waren gestapt waren echt onbeschadigd en als je bent ingestapt op het erg moderne Schiphol, is dat best een groot contrast. 

De mannen die we moesten gaan aflossen kwamen net aangemarcheerd en hun, na een half jaar in rotsige heuvels, afgedragen kleding en schoeisel maakte meteen duidelijk wie degenen waren die hun tijd daar, er al op hadden zitten. Zij werden naast ons opgesteld en ik vroeg me af wat ze niet allemaal te vertellen zouden kunnen hebben. Eigenlijk was ik natuurlijk nieuwsgieriger naar wat ik zelf allemaal te vertellen zou gaan hebben tegen de tijd dat ook mijn tijd in Libanon er op zou zitten. Dat moment was echter nog maanden verwijdert.


Toen die mannen met ervaring eenmaal keurig naast ons stonden opgesteld, was dat voor een hoge militair het startteken om ons allemaal samen, eerst nog van zo’n vreselijk langdradige en, vind ik altijd, perfect overbodige toespraak te laten genieten.

De man had in mijn herinnering een gouden balk met twee gouden sterretjes op zijn schouder (foto) en dat zou van hem een "Luitenant-kolonel" maken. Achteraf terugkijkend bedenk ik dat hij waarschijnlijk zelfs de commandant van Dutchbat kan zijn geweest. Ik herinner me alleen niet of hij als zodanig aan ons is voorgesteld. Hoe dan ook, heb ik z'n erg officiële zegje nog wel, van het internet kunnen plukken:


“Van harte welkom op Libanese bodem. De belangstelling die wij voor U hebben bij Uw aankomst, van bataljonszijde maar ook van regeringszijde, is groot omdat wij weten dat U allen een belangrijke taak gaat uitvoeren. Wij zijn erg blij dat U hier bent aangekomen. U bent een welkome versterking van hen die ons straks gaan verlaten. Wij kunnen geen mensen missen. Ik wens U in de komende maanden, hoelang U hier ook mag blijven, een plezierige, maar vooral een goede tijd toe. Het zal niet zo makkelijk zijn. Uw voorgangers hebben het reeds ten dele ervaren; het weer gaat veranderen, naast de toch al zware omstandigheden van de dienstvervulling. Weinig vrije tijd ook.

Ik wens U toe dat U deze tijd goed door komt, en dat U op de juiste wijze Uw taak gaat uitvoeren. Straks zal ik velen van U op Uw posten nog terug zien. Ik verwacht van U een uitstekende taakuitvoering, zoals ook Uw voorgangers dat hebben gedaan."

Daarna richtte hij zich nog even op de vertrekkende groep.

"Degenen die ons straks gaan verlaten, kijken waarschijnlijk met een beetje weemoed terug naar de tijd die achter U ligt. U gaat naar Nederland en zult natuurlijk veel te vertellen hebben. Bedenk echter steeds bij alles wat U in het openbaar zegt, Dat dit een nawerking kan hebben op Uw collega's die hier achter blijven. Wilt U daarom enige terughoudendheid betrachten?”


De hele toespraak was gedaan op de joviaal-officiële toon van iemand die een keurig ingestudeerde toespraak houd terwijl hij zich nog een van de jongens voelt.

Na die toespraak, werd de hele ceremonie natuurlijk wel nog even afgesloten met “het Wilhelmus" dat weerklonk uit een cassette-speler met twee luidsprekers. Daarna werden de vertrekkende mannen afgemarcheerd en ook ik heb hen toen van het blijkbaar traditionele applaus voorzien. Oftewel, men begon te klappen en ik deed daar maar keurig aan mee.

Uiteindelijk, waren zij vertrokken in de richting van het vliegtuig dat ons naar Libanon had gebracht en dat hen terug naar Nederland zou gaan brengen. Wij mochten plaatsnemen in de voertuigen waarmee zij naar Beiroet waren gebracht en die ons dus naar het, door Nederlandse militairen bewaakte gebied in zuid Libanon zouden gaan brengen.


Mijn negentien-jarige zelf was tot op dat moment nog niet verder het buitenland in geweest dan winkelend met m'n ouders, net over de grens in Duitsland. Ik vond alles op dat moment dan ook erg spannend en probeerde, zover als die overkapte vrachtwagen dat toeliet, zoveel mogelijk rond te kijken. 

Heel veel kon ik echter niet zien omdat ik niet bij de klep van de vrachtwagen zat maar verder naar binnen. De colonne wit geschilderde voertuigen verliet het vliegveld van Beiroet en reed de straten van een, compleet vreemde wereld in.  


Toen ik in Libanon was aangekomen, zat ik al maanden in het leger dus het leger leven was niets nieuws meer voor me. De omgeving was dat echter wel. Het was een beetje een vreemd gevoel om als enige ongewapende groep militairen door een land te worden vervoerd waar alle andere militairen die we tegen kwamen, goed bewapend waren.


Na een lange rit over een aan alle kanten opgelapte kustweg, die de enige goede noord/zuid verbinding in Libanon bleek te zijn, kwamen we aan bij het eerste Nederlandse roadblock van post 7-18. (Post zeven-eén-acht) Van daaruit reden we eerst naar post 7-22 (post zeven-twee-twee) Een wat grotere post in het plantage gebied aan de kust. Daarna weer terug naar de kustweg en vandaar, langs nog een ander, door ons bemand roadblock (post 7-17) en verder naar de veel grotere post 7-4 die onze commandopost was en aan de rand van een klein dorpje dat op een heuvel lag.

Toen we daar aankwamen werden we natuurlijk eerst weer keurig opgesteld en kregen we, dit keer van onze eigen kapitein, nog zo'n toespraak te verduren waarna we, met een ooit spierwitte YP, (Een achtwielig pantservoertuig.) verder de ruwe heuvels in werden gebracht.