Het proces van het

gewoon worden


Volgens mij was het. niet lang na dat hoge bezoek dat ik van een bevoorradingsrondje terug kwam op de post, en een splinternieuw wapen in m'n handen geduwd kreeg. Er mankeerde niets aan m’n oude, dus waarom ik ineens een nieuwe moest weet ik niet. Misschien dachten "de hoge heren" wel dat nieuwe wapens, meer indruk maken dan oude? Hoe dan ook is de rede voor die actie mij, als gewone soldaat, nooit verteld. Gewone soldaten hoeft je blijkbaar niet in te lichten over enig waarom van een actie. Hoe dan ook vond ik het een nutteloze geldsmijterij, want een goed onderhouden gebruikt wapen in de handen van een ‘versleten’ militair maakt volgens mij veel meer indruk dan een nieuwe soldaat met een nieuw wapen, maar goed, wie ben ik. Ondertussen was ik ook al wel gehecht aan m’n ouwe, trouwe UZI, en volgens mij hadden ze dat geld veel beter kunnen besteden. 

Zoals ik al zij was ik, op het moment van de ruil niet op de post aanwezig en wist ik, ook zoals gewoonlijk, niet dat er wapens geruild zouden gaan worden. Ik kreeg gewoon een splinternieuwe UZI in m’n handen geduwd toen ik op de post terug kwam. Hij zat nog helemaal in een taai soort plakkerig wapenvet en voelde helemaal niet prettig aan. Ik neem aan dat de oude, de volgende dag, met het ophalen van de voorraden, naar de C.P. is gebracht en ik heb ook geen idee wat er verder mee gebeurt is.

Na weken van serieuze regenval was bij post 7-6d, Eén van de posten die we moesten bevoorraden, het wachtkotje gedeeltelijk ingestort. Bij sommige posten onder andere de onze, was dat kotje gewoon los op de aarden wal, die de post omheinde, geplaatst en door de overvloedige regen ging alles aan het verzakken en stortte uiteindelijk in. Later is dat met het onze ook gebeurt. Bij 7-6d waren in dus genisten aanwezig om voor de reparatie te zorgen. (Genisten zijn de bouwers van het leger.)

We zijn toen een paar keer met hun drietonner (vrachtwagen) naar de kust gereden om een paar aanhangers stenen op te halen en daarmee ons terrein enigszins te verharden. 

Langs het "strand” lagen veel keien dus daar hebben we ze gewoon opgeschept en zo werd het iets beter begaanbaar. Onze keuken en huiskamer waren namelijk iedere keer weer een smerige glijbaan omdat iedereen zo met zijn modderklompen naar binnen kloste en met die keien werd dat een stuk minder. We hebben toen ook een paar keurige paden aangelegd op de post.

Een andere middag toen ik na zo'n bevoorradingsrondje terug kwam op de post, hadden de jongens wilde verhalen over een zware ontploffing die om ongeveer kwart voor twaalf was gehoord. De hele post was in rep en roer en volgens de gene, die op dat moment op wacht had gezeten, was het ergens achter "Tango" geweest. Er werd dus uitgebreid gespeculeerd over wat het geweest zou kunnen zijn. Later hoorden we dat er ergens achter Tango, een waterput opgeblazen was. In de rotsige bodem van zuid Libanon, kom je met een schop niet ver dus dan moet je met grover materieel te werk gaan en dat was dus ook gebeurd. Met dynamiet kun je snel de nodige rotsen verpulveren en volgens mij hadden ze aardig wat dynamiet gebruikt voor hun waterput.


Als ik deze stukjes zo terug lees lijkt het wel of ik meestal van de post af was maar dat was toch niet het geval. Ook ik heb me uren op de post of op wacht zitten vervelen, alleen tijdens die uren gebeurde er gewoonlijk niets opzienbarends. Af en toe werd er een geweerschot of een voertuig ergens in ons gebied gemeld maar dat was de dagelijkse realiteit. Het waren de kleine dingen die daar gewoon bij het dagelijkse leven hoorden en het was vanzelfsprekend om door Libanon te lopen of rijden als de gerespecteerde en gewapende, militaire macht die de oorlog op een afstand houd. Het was ook gewoon dat je daarbij dagelijks wel ergens iemand hoorde schieten.

De meeste mensen in Libanon wilden gewoon vrede en dat was waar wij, door onze aanwezigheid, voor zorgden maar het was wel een gewapende vrede. in die tijd ben ik ongemerkt  meer en meer van m’n oude leven als schoolverlater in Nederland vervreemd geraakt. Een leven dat daar in Libanon ook wel erg ver weg was. Dingen als naar school gaan, m'n brommer opvoeren, dromen over "later”, met vrienden naar de bioscoop of uitgaan en sleutelen aan oude auto’s, leken uit een jongensboek te zijn wat ik ooit gelezen had.

S nachts op wacht duurde altijd erg lang. Je zat de hele tijd stil in je wacht kotje en meestal was het erg rustig. Mede doordat je stil zat werd het ook steeds kouder. Toen het in januari echt kouder was geworden, hadden we het wachtkotje gedeeltelijk dicht gemaakt met plexiglas platen om ons af te schermen tegen de koude wind. De temperatuur kon namelijk in de nacht tot een paar graden boven nul dalen. Als ik dan zo'n hele nacht kou had zitten lijden, reageerde ik op den duur nog nauwelijks op die paar schoten die soms in de verte klonken. Toen ik net in Libanon was, had ik op zo'n moment nog gespannen naar de radio geluisterd om te weten wie de schoten ging melden. Waar er dus iets aan de hand kon zijn, maar die interesse vervaagt op den duur als het nooit ernstig blijkt te zijn. Je luisterde dan ook meer uit verveling als de schoten al werden gemeld.

Naar m'n vriendin schreef ik over eventuele nachtelijke escapades echter hooguit in een verzwakte vorm. In een s nachts, op wacht geschreven brief had ik bijvoorbeeld gezet: “Ik word de hele tijd gestoord door de radio. Er schijnt één of andere figuur, door ons gebied te rijden die hier niet hoort. Ik schrijf morgen (ik bedoel vanmiddag) wel verder”. Maar dat was ook alles wat ik er over te melden had. Zo’n brief moest, vond ik, wel een beetje gezellig blijven.

Er was toen dus de nodige drukte geweest over mogelijke infiltraties bij de plantages aan de kust en er werden verschillende extra patrouilles gelopen. Iedereen was alert maar en over de radio was het allemaal goed te volgen. In dat soort nachten zat ik dus in spanning te luisteren terwijl ze het hele gebied doorzochten maar niets meer vonden. Achteraf kan ik dan ook makkelijk zeggen dat het bij ons altijd rustig was. Maar op zulke momenten zit je wel met de spanning van een mogelijk conflict.

Ondertussen kreeg ik lange brieven van m’n vriendin waarin ze onbezorgd vertelde over haar laatste jaar op de middelbare school. Het waren meestal lollige brieven waarin ze schreef over schoolse beslommeringen, maar voor mij in Libanon werd dat steeds meer iets waar ik alleen maar over las. Iets dat ik in een vorig leven misschien nog had meegemaakt. Zeker niet iets van het dagelijkse leven want daar was ik een gewapende, militaire ordehandhaver die met negen anderen een kleine post in een rotsachtig heuvelland bemande als onderdeel van een "vredesleger”. Die krankzinnig tegenstrijdige term moet trouwens wel zijn bedacht door een politicus.

De kloof tussen m'n vriendin en mij werd daardoor heel onopvallend steeds groter terwijl ik me ondertussen met mijn Libanese taak, gewoon erg goed voelde. 

Zo’n 3000 km verwijderd van m'n oude thuis had ik ook steeds minder behoefte aan die westerse illusies van luxe, gemak en veiligheid die in Nederland zo belangrijk hadden geleken, maar in Libanon, volkomen belachelijk waren. 

De meeste dagen daar was het echter erg rustig. Het leven kabbelde gewoon verder, iedereen had z’n taken en niemand maakte zich erg druk om een paar geweerschoten of een ver mitrailleur salvo. 

Er zijn waren rustige middagen, en avonden die erg gezellig waren in onze prefab. Er draaide wat muziek en er werd wat geouwehoerd. Jongens onder elkaar dus.

Tijdens zo’n rustige avond zaten we met een paar jongens in onze huiskamer en het was bijna tijd voor de patrouille toen plotseling de kachel in de huiskamer in brand stond. Het kon in de nacht, fors afkoelen en dan is zo’n kacheltje erg prettig. Die kachel was een eenvoudige allesbrander die we op benzine lieten branden. We hadden het ook een keer met diesel geprobeerd maar toen werd het ding veel te heet en stond het kacheltje roodgloeiend te loeien. 

Op die avond toen het mis ging, stond dat kacheltje dus plotseling in lichterlaaie. Benzine is best een explosief goedje dus voordat we goed en wel doorhadden wat er gebeurde, sloegen de vlammen al tegen het golfplaten dak van onze huiskamer. Iedereen sprong overeind en een paar jongens wilden al met de wapens van de post gaan slepen om alles in veiligheid te brengen. (De wapens stonden in de wapenkast in de keuken en dat was de andere ruimte in die zelfde prefab.) Gelukkig viel het mee want iemand had de tegenwoordigheid van geest om gewoon de brandstoftoevoer af te sluiten en toen was het vuur ook erg snel weer uit. 

Het had er wel even ernstig uit gezien en de vlammen lieten een enorme zwarte vlek achter in onze huiskamer. Een vlek die we, de volgende dag, gewoon hebben weg geschrobd met een emmer sop, Daarna was er niets meer van te zien. De wanden van de prefab waren dus niet verbrand. Ze waren ook van een brandvertragend materiaal en dat gaat ook niet zo maar in vlammen op. Toen iedereen van de schrik was bekomen, hebben we nog wel, hartelijk gelachen om de situatie en vooral om elkaars reacties. Echt jongens onder elkaar dus. 

Op een rustige, zonnige middag kondigde de sergeant aan dat we schietoefeningen zouden gaan doen. Het zou in twee groepen gebeuren want de post kon natuurlijk niet onbemand achterblijven. We gingen dus, met een deel van de manschappen en een paar Y.P.’s, naar een afgelegen wadi aan de kust. Er stond daar een oude, dode cederboom die het die middag zwaar te verduren zou krijgen. 

Voor m’n punt50 had ik heel wat munitie te verschieten en daar had ik ook zeker wel zin in. We namen oordopjes, wapens, munitie en extra lopen voor de punt50 mee. Zo’n punt50 mocht niet te lang, continu blijven doorvuren want dan werd de loop, veel te heet. Officieel was dat 300 patronen en dan moest de loop dus afkoelen voordat je verder kon vuren. 

Aan de kust reden we die wadi in en gingen met een stel YP’s naast elkaar staan. We hebben toen natuurlijk wel eerst de wadi geïnspecteerd, en de ceder bekeken. Er was daar al vaker geschoten dus er zaten al heel wat kogel gaten in die oude boom. Het is trouwens best een indrukwekkend gezicht om een boom te zien, waar je je armen niet eens helemaal omheen kunt krijgen, met kogelgaten er dwars doorheen. 

Na de inspectie stapten we in, deden onze oordopjes in (niet overbodig als je met zoveel wapens tegelijk aan het schieten bent) en begonnen met onze "oefening”.

Het werd een leuke middag aan de kust want tussen de salvo's door was het erg gezellig en hadden we tijd om lekker te ouwehoeren met jongens die we niet iedere dag zagen.

Share by: