Libanon
verhaal
De laatste patrouille
Vanaf het moment dat ik me realiseerde dat m'n laatste week in Libanon al begonnen was, werd ik me pijnlijk bewust van alles wat ik voor de laatste keer zou doen. Bijvoorbeeld tijdens m’n laatste patrouille op maandagnacht. Ik ben op woensdag terug naar Nederland gekomen en dinsdagnacht zou de patrouille gedaan worden door de achterblijvers die met de tweede rotatie gingen. Die hele laatste patrouille op maandag heb ik, bij alle bekende punten, lopen denken aan het fijt dat ik dat, nooit meer terug zou zien. Ik zie het nog zo voor me en voel dan weer hoe het toen voelde:
“In de stille eenzaamheid van een donkere nacht, waarin het licht van maan en sterren schuilgaat achter een wolkendek, loop ik door een mooi heuvelland. Ik ben de laatste in een rij van vier militairen en overmorgen al, ga ik weer terug naar Nederland. Na overmorgen zal ik dus ook geen militair meer zijn. Wat een rare gedachte.
Mijn tijd hier is nu echt zo goed als om. De terugkeer naar “huis”, waar ik al die tijd zo weinig mogelijk aan gedacht heb, is nu onvermijdelijk dichtbij. Al die maanden heb ik niet aan Nederland, als m'n thuis gedacht, want ik voel me thuis in dit kale, stille heuvel land.
In de verte klinkt één enkel schot van een vuurwapen. Een enkel schot en de stilte is weer terug. Geen van ons vieren maakt zich ook maar de minste zorgen over het schot dat net de stilte verscheurde. In een flits voel ik de hoopvolle gedachte opkomen, dat er iets aan de hand zou kunnen zijn waardoor we wat langer moeten blijven, maar ik weet heel goed dat, dat niet zal gebeuren. Een geweerschot in de verte is ook al lang geleden een heel gewoon achtergrondgeluid geworden.
Ondertussen lopen we gewoon verder door het rotsige landschap waar we prima de weg weten en ineens besef ik weer dat we nu voor de allerlaatste keer de heuvel beklimmen. Dit zal dus de laatste keer zijn, dat we in de richting lopen van wat al maanden onze eerste, nachtelijke "luisterpost" is. Overmorgen al, moet ik naar Nederland maar die gedachte is, in al zijn onvermijdelijkheid nog steeds erg onwerkelijk. Hier, waar ik me thuis voel, wil ik blijven, maar overmorgen moet ik terug naar het land waar ik vandaan kom. Daar is echter wel m’n vriendin en de gedachte dat zij er voor me zal zijn, brengt mijn gevoelens weer enigszins tot rust.
Daar is de opgeblazen raketbunker en dit is echt de laatste keer dat ik hier ga zitten, besef ik. Heb ik mij, in Nederland ooit zo op m'n plek gevoeld als nu? Die gedachte brengt alle droefenis weer terug. De maan “breekt” ondertussen door de wolken en het lijkt wel of de zon opkomt. Innerlijk voel ik me in tweeën gescheurd. Ik houd van deze plek maar dit is de laatste keer dat ik hier zit. In Nederland is m'n vriendin en in de verte kan ik de heuvelrij onderscheiden waar ik de Israëlische grens weet. Het zijn twee werelden die niet te verenigen zijn. Mijn gedachten spoeden zich naar m’n vriendin, en in mijn hoofd klinkt een flard muziek die goed bij mijn stemming past. “how I wish you were here”. Dit is echt de allerlaatste keer dat ik hier zit?”