De stad Byblos, in het huidige Libanon, werd rijk dankzij de verkoop van cederhout. Dat rook lekker en was geschikt voor de bouw van zeewaardige schepen en gigantische paleizen. Handelaren kwamen zelfs vanuit Egypte naar Byblos om het hout te kopen.

Rond 3200 v.Chr. ontdekten de inwoners van Byblos dat ze goud in handen hadden. In het huidige Libanongebergte achter de stad lagen uitgestrekte bergwouden vol cederbomen. Deze groeiden tot wel veertig meter hoog, en hoewel de cederbomen dikke stammen hadden, was het hout relatief licht. Omdat de houtsoort bovendien regenbestendig was en nauwelijks kromp, vormde het de perfecte grondstof voor de bouw van schepen, dakbalken en meubels.

Share by: