Dit is geen thuis


Toen ik eenmaal in m'n oude geboortedorp uit de trein stapte, stonden m’n ouders en zusje wel me op te wachten en met m’n "gettoblaster" zwaaiend, riep ik toen; “Ik heb een radiootje gekocht”. 

Voor hen zag dat er ongetwijfeld uit alsof ik blij terug kwam van een mooie vakantie of zo.

Bij mij van binnen echter, brandde een felle tweestrijd waarbij een deel van mij zich voelde alsof ik in een ongewenst verleden binnen was gestapt en een ander deel ook wel indruk wou maken met die grote radio, die op dat moment ook voor mij nog nieuw was. Hoewel ik helemaal niet blij was, zal er op m'n gezicht, ongetwijfeld een grijns te zien zijn geweest maar ongezien woedde bij mij vanbinnen echter een stormachtig conflict tussen de jongen van vroeger die de blits wou maken, en de man die net terug kwam uit een oorlogsgebied. Een man die eigenlijk alleen maar terug wou naar waar hij z'n taak niet had kunnen afmaken.


Het besef dat alles wat ik bij terugkomst in Cuijk aantrof, echt weer de gewone wereld moest gaan worden vond ik onverdraaglijk. Alles hier, was nog het zelfde als toen ik het verlaten had. en misschien had dat eigenlijk lekker vertrouwd moeten zijn, maar ik zelf was niet onveranderd en daardoor kwam al dat vroeger nog bekende, vreselijk vreemd op me over. 

Voor de jongen die ik ooit was en die vandaar vertrokken was om het grote, Libanese avontuur aan te gaan, had al dat ooit zo vertrouwde waar ik, nog steeds ieder paadje en steegje kende, in de maanden van m'n afwezigheid, al z'n vertrouwdheid verloren. Terwijl m’n familie en ik daar langs al die bekendheid reden naar wat blijkbaar weer thuis moest gaan worden, vond ik die ooit bekende wereld, met iedere meter die we aflegden, alleen maar vreemder worden. 

We reden door de bekende straaten van het dorp, en toen langs de oude "Nutricia" fabriek in de richting van de toen nog vrij nieuwe buitenwijk waar m'n ouders woonden.

De voorgaande maanden had ik m'n wereld bestaan uit militaire voertuigen en bewapening in een ruw en leeg heuvelland waar veel oorlogsschade te zien was. Terug in dat geboortedorp echter stonden, bumper aan bumper, keurige auto's geparkeerd voor keurig aangelegde voortuintjes van keurige rijtjeshuizen in keurige straten. Het kwam allemaal zo vreemd op me over.

Toen ik dus uiteindelijk  bij m’n ouderlijk huis aankwam, had ik dan ook helemaal niet het gevoel van een thuiskomst maar natuurlijk liep wel gewoon, achter de familie aan naar de achterdeur van het huis, waar ik tenslotte, na een klein moment van twijfel, over een drempel, naar binnen stapte. Dat "naar binnen stappen" moment, staat pijnlijk scherp in m'n geheugen staat gegrift.

Het was alsof ik in een ongewenst, oud leven binnen stapte. een leven waar ik beslist niet naar terug had verlangd. We liepen daar, alsof dat heel gewoon was, meteen door naar de huiskamer waar alles nog precies zo was als toen ik het verlaten had. Het zelfde, veel te drukke en kleurige, jaren ’70 behang op de muren die nog steeds rijkelijk waren bedekt met frutsels en snuisterijen. Alles stond en hing er nog op de zelfde plekken als voor mijn vertrek. Hetzelfde nep schilderij van het zigeunermeisje hing nog aan de muur, net als de zelfde pauwblauw metalen pauwen boven de zelfde, ooit luxe pluchen bank. Echt alles was dus hetzelfde drukke en tjokvolle geheel. Het kwam erg claustrofobisch op me over. Alsof m'n ouders in m'n afwezigheid waren verhuist en hun vreemde, kleurrijke overvloed, in een veel te kleine kamer hadden gepropt.

Terwijl ik in die huiskamer, verbaasd wat om me heen stond te kijken, spoelde er een gedachten stroom van ontkenning en ongeloof door m'n hoofd en m’n moeder vertelde me jaren later; "Je stond nogal vervreemd om je heen te kijken toen je thuis kwam”.

Door de combinatie van de cultuurschok van m'n aankomst in Nederland en de bijkomende schok dat ik ineens weer bij m'n ouders thuis op de bank zat met een kop te slappe koffie voor me, was ik met stomheid geslagen. Daarom ook probeerde m’n pa, waarschijnlijk m'n zwijgen te doorbreken met zijn bekende oude oorlogsverhalen uit de tweede wereldoorlog. M'n pa was bijna negen toen de Duitsers, Nederland binnen vielen en bijna veertien toen de oorlog, voor hem was afgelopen. Zijn verhalen waren dan ook de belevenissen van een jong kind en helemaal niet te vergelijken met mijn Libanon tijd.

Waarschijnlijk waren die verhalen gewoon zijn manier om een gesprek opgang te brengen, maar ik vond zijn bekende oude verhalen, alleen maar erg frustrerend en irritant. Ik zat mezelf vooral te verbazen over de vreemdheid waarin was beland en kwam  ook niet op de woorden om duidelijk te maken dat alles wat ze zijden, helemaal nergens op sloeg.

In Libanon was bijvoorbeeld, in tegenstelling met m'n pa z'n tweede wereldoorlog, helemaal geen front, en voor ons ook zeker geen bezetter of vijand, zoals het in de oorlog van pa was geweest. Wij waren gestationeerd tussen, aan de ene kant verschillende partijen die allemaal afzonderlijk overtuigd waren van hun gelijk en daar ook voor vochten, en aan de andere kant burgers die blij waren dat het vechten eindelijk even ophield. 

We werden daar geacht ervoor te zorgen dat iedereen vredig samen ging leven en daarbij moesten we natuurlijk ook nog strikt “neutraal” blijven, voor zover dat tenminste mogelijk is als zelfs de regering die ons gestuurd had, meer pro Israël dan pro Palestina was. We zaten daar tenslotte om Israël te vrijwaren voor, verschillende partijen van die zogenaamde Palestijnse "terroristen". Palestijnen die in Libanon een tijdelijke toevlucht hadden gevonden en eigenlijk alleen maar hun Palestina terug wilden van de joden die daar de staat Israël hadden gesticht. Een geschiedenis trouwens waar ik, toen ik daar heen werd gestuurd, helemaal niet van op de hoogte was. 

M’n vader vertelde ondertussen, schijnbaar onbekommerd, verder over zijn oorlog. Nu, jaren later en zelf ook vader, besef ik natuurlijk heel goed dat hij trots was op zijn zoon die naar Libanon was geweest, maar op dat moment had ik helemaal geen aandacht voor de trots van m’n vader die mij waarschijnlijk gewoon wilde aansporen om iets te vertellen van wat ik had meegemaakt. 

Terwijl hij dus steeds maar door ging over z'n oorlog, kreeg ik steeds meer de neiging om te schreeuwen dat hij z’n kop moest houden. Ik denk dat alleen de verborgen diplomaat in mij, me daarvan weerhouden heeft. Achteraf denk ik dat het voor mij misschien wel beter zou zijn geweest als ik inderdaad kwaad zou zijn geworden. Hoe anders zou alles dan gelopen zijn? Aan de andere kant had dat natuurlijk ook gewoon een flinke ruzie kunnen worden. 


Er was ook nog helemaal geen opvang of nazorg voor veteranen in die tijd en ik kon dus nergens terecht met m'n gevoelens. Er zijn ook veel veteranen geweest die hun frustratie probeerden te verdrinken in drank en drugs, of agressief werden naar hun vrienden en geliefden. "Hij is zo veranderd sinds dat Libanon,” is een veel gehoorde klacht uit die tijd. 

Al had ik me dan geen heel grootte voorstelling gemaakt van mijn thuiskomst, dit had ik zeker niet zien aankomen. 

Zodra het dus, na de eerste gesprekken met de familie, met een beetje fatsoen kon, vluchtte ik dus weg naar m'n eigen oude zolderkamer. Zogenaamd om m'n tas naar boven ging brengen. Daar aangekomen zette ik wat muziek aan en daar, in m'n slaapkamer, kreeg ik eindelijk een klein beetje het gevoel van een thuiskomst. Een klein beetje want de beelden die ik in m’n hoofd zag, waren onmogelijk te rijmen met de jongenskamer met posters die ik om me heen zag.


Toen ik de volgende morgen uit m'n bed kwam en weer gewone kleren aan moest, zat dat zo vreselijk onnatuurlijk en ongemakkelijk. daar was ik dus helemaal niet blij mee. Even heb ik zelfs met het militaire kloffie dat ik de voorgaande avond uit had getrokken, in de hand gestaan.

Het was dan ook een meer dan vreemd gevoel toen ik voor het eerst weer met een gewone spijkerbroek  de trap af liep en toen ik zo de straat op ging, had ik het gevoel dat ik ineens helemaal niemand meer was. Met veel tegenzin ging ik toen weer anoniem op in de gewone massa.

Share by: